Geboortedag
Psalm 39:5
„Heere! maak mij bekend mijn einde, en welke de mate mijner dagen zij; dat ik wete hoe vergankelijk ik ben.”
Hier begint de enge poort, de smalle trap die tot het leven voert. Daarop moet ieder zich met een gerust gemoed voorbereiden. Want deze doorgang is weliswaar erg nauw, maar niet lang. Het gaat hier zoals bij een kind dat uit de kleine woning van het moederlijf met gevaar en angsten in deze wijde hemel en aarde, dat is op onze wereld, geboren wordt. Op eenzelfde wijze gaat ook de mens door de enge poort van de dood uit dit leven. Ofschoon de hemel en de wereld waarin wij nu leven voor groots en wijd aangezien worden, is toch alles in vergelijking met de toekomstige hemel zo veel nauwer en kleiner, zoals ook het moederlijf nauw en klein is vergeleken met dit uitspansel. Daarom wordt het sterven van de heiligen een nieuwe geboorte genoemd en hun feest noemt men geboortedag. De nauwe doorgang van de dood maakt dat ons dit leven wijd en dat aan de andere kant nauw lijkt. Daarom moet men dit geloven en van de lichamelijke geboorte van een kind leren wat Christus zegt: „Een vrouw die baart heeft angst. Maar wanneer het voorbij is, denkt zij niet meer aan die angst” (Johannes 16:21). Zo moet men ook in het sterven op die angst voorbereid zijn en weten dat er daarna een grote ruimte en vreugde zal zijn.
Maarten Luther,
hoogleraar in Wittenberg
(”Preek over de voorbereiding op het sterven”, 1519)