„Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest; want Jesaja zegt: Heere, wie heeft onze prediking geloofd?”

De geest van de wereld heeft zelfs op Gods kinderen zo veel invloed dat ook onder hen openbare ergernissen voorkomen, waardoor anderen eerder van het geloof worden afgehouden dan wakker geschud. „Doch zij zijn niet allen het Evangelie gehoorzaam geweest.”

Hoezeer geldt dit ook in onze tijd, zelfs van de gelovigen. Waren we ook maar meer en ernstiger biddend bezig, ook voor deze wereld. Getuigden we maar meer door onze wandel, dan werden er meer mensen tot het geloof gebracht. In zo’n koude, liefdeloze en ongelovige tijd lijkt het erg moeilijk om tot geloof en tot een recht kinderlijk aanroepen van God te komen. Zeker als men eraan denkt hoeveel twijfel er vandaag de dag verspreid wordt. Bij bijna elke stap die iemand op de weg van het geloof wil zetten, is er een koude twijfel die hem tegenhoudt en terugroept.

Eerst haalt Paulus de woorden van Jesaja aan: „Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen die vrede verkondigen, dergenen die het goede verkondigen!” Hierin ligt de waarheid besloten dat er altijd lieflijke, hartveroverende predikers zullen zijn. Herders en leraars die door hun wandel, woord en gebed anderen jaloers maken op de leer van het heil. Zij prijzen hen het goede en de vrede aan, het dierbare Evangelie van Gods genade, Christus en de zaligheden, zodat zij zich graag en gewillig in het geloof aan Jezus overgeven.

Sixt Karl von Kapff,
predikant te Stuttgart

(”Andreas komt tot Jezus”, 1859)