Column: Na het communisme staat de auto voor vrijheid, niet de fiets
In Nederland was ik een fervent fietser. Maar hier, in Krakau, kom ik er maar niet toe. Waarom eigenlijk niet?
Om een antwoord te vinden stap ik op de fiets, om het stadscentrum en de omgeving te verkennen. En ik spreek een activist van de Poolse Fietsersbond.
Het centrum –een sprookjesachtig openluchtmuseum– blijkt geheel autovrij. Voor een fietser is dat een weldaad. Probleem is wel: de stad is boordevol toeristen. De helft van de tijd ben ik gedwongen te lopen, om hen heen slalommend, met de fiets aan de hand.
In de wijken rond het centrum –onder meer de buurt waar ik woon– snap ik weer waarom ik niet fiets. Het is gevaarlijk. Het verkeer raast langs, er staan files bij elk stoplicht, het stinkt naar uitlaatgassen en regelmatig toeteren automobilisten me van de weg.
Ik besluit de cijfers erop na te slaan. Momenteel zijn er 534 auto’s per 1000 inwoners in Krakau. Dat is veel, want in Amsterdam is dat nog niet de helft (250). Terwijl in Amsterdam zo’n 25 procent van de weggebruikers fietst, is dat in Krakau slechts 4 procent.
De cijfers worden bevestigd als ik eens goed oplet in mijn eigen omgeving. Al mijn kennissen hebben een auto, waarmee ze kinderen naar school brengen – ook al bevindt die zich op wandel- of fietsafstand. De tram wordt veracht. „Openbaar vervoer doet ons terugdenken aan werken in de fabriek. Tijdens het communisme ging iedereen met de tram”, verklaart mijn vriend Pawel. „De auto staat voor individuele vrijheid en mobiliteit. Dat hebben Polen decennialang gemist.”
In de buitenwijken verloopt mijn fietsonderzoek prettiger. Daar wonen gezinnen. De Polen beginnen te begrijpen dat het zo niet verder kan. Hier wordt een fietspadenstelsel aangelegd.
Drijvende kracht achter de veranderingen is de Poolse Fietsersbond. Die zorgde voor een website, waardoor de burger met de gemeente kan communiceren, bijvoorbeeld over een fietspad. Zo zijn er voorstellen voor de aanleg van fietsstroken op eenrichtingswegen, het creëren van zebrapaden en fietsverbindingen tussen de ene en de andere wijk. Op de site wordt door middel van een kaart, foto’s en filmpjes het probleem geschetst en discussiëren burgers over oplossingen.
„Dit project gaat over veel meer dan fietsen”, zegt Jan Szpil, die namens de Fietsersbond de website maakte en de discussierondes leidde. Ik vraag hem naar goede fietsroutes buiten de stad. Er blijkt een nieuwe pad langs de rivier te zijn. Volgens Szpil gaan mensen door de fietsproblematiek weer met elkaar en met de overheid in gesprek over hun buurt. „Dat is nieuw in postcommunistisch Polen.”
Ik ben dus niet de enige die zich druk maakt over de fietskwaliteit in de stad, stel ik opgelucht vast. Mijn fietstocht buiten de stad volgt inderdaad een schitterende route over nieuw asfalt. Maar als ik op de terugweg bijna tegen een openslaand portier bots, realiseer ik me dat echte verandering nog wel een tijdje duren gaat.