Tweeling gaat voor elkaar door het vuur
Ze lijken uiterlijk niet op elkaar. Eén ding hebben Berteke van Dorsten (19) en haar tweelingbroer Hans uit IJsselmuiden wel gemeen: ze gaan voor elkaar door het vuur. En zij maakt zich zorgen over hem.
Hans en Berteke van Dorsten behoren tot een speciale groep Nederlanders: meerlingen. Dinsdag meldde het CBS dat het aantal meerlingen afneemt.
„Ik ben de oudste van de twee”, lacht Berteke op de bank in de woonkamer in IJsselmuiden. Ze wijst naar haar broer Hans. „Hij kwam acht minuten later ter wereld.” De twee komen uit een gezin van elf kinderen, in de leeftijd van 4 tot 27 jaar.
Het punt komt tijdens het gesprek geregeld terug: Hans en Berteke nemen het voor elkaar op. Bijvoorbeeld toen ze op de reformatorische Pieter Zandt scholengemeenschap zaten. Jongeren die Berteke plagen, hebben een kwaaie aan Hans. Berteke: „Wij zijn best wel buitenbeentjes, en dat vinden we ook niet zo erg. Omdat ik krullen heb, werd ik veel geplaagd. Thuis gebeurt dat ook wel, maar dat is toch anders. Hier kan ik het hebben, op school niet.”
Wat ze gemeenschappelijk hebben? Berteke glimlacht. „Ik lees weleens dat tweelingen elkaars pijn voelen. Nou, dat is bij ons niet zo. Als ik Hans een tik op zijn neus geef als hij een vervelende bui heeft, dan voel ik gelukkig niet wat Hans voelt.”
Hans grinnikt. „Vrouwen zijn een raadsel, hè? Allebei houden we van lekker eten. Alleen blijft Berteke slank en ik niet.”
Op verjaardagen proberen ze elkaar iets speciaals te geven. Hans: „Voor mijn andere broers en zussen scharrel ik met pijn en moeite vier, vijf euro bij elkaar voor een cadeautje, maar Berteke geef ik meer.” Berteke: „Zoals een mooi kaaspakket. Zelf probeerde ik via internet eens om een speciale waterfles voor Hans te kopen in de vorm van een brandblusapparaat, omdat hij bij de jeugdbrandweer zat. Het lukte me helaas niet, maar ik heb er wel moeite voor gedaan. Ooit gaf ik hem kerstsokken met daarop een afbeelding van een gebraden kip. Omdat hij van lekker eten houdt.”
Er zijn ook verschillen tussen broer en zus. Berteke heeft duidelijke toekomstplannen, bij Hans ligt dat anders. Berteke, die sinds drie jaar verkering heeft: „Ik zit in het tweede jaar van de studie pedagogiek aan Hogeschool Windesheim in Zwolle. Ik wil graag trouwen, kinderen krijgen en huismoeder zijn. Dat is mijn droom. Als ik dat zeg tegen medestudenten kijken ze me raar aan: Waar heb je het over? Thuis zou ik graag prentenboeken voor kinderen willen maken. Juffrouw zijn is niks voor mij. Daar ben ik het type niet voor.
Ik ben wel zondagsschooljuf, maar dat gaat me niet makkelijk af. Voordat ik kan trouwen, moet mijn vriend zijn studie werktuigbouwkunde eerst hebben afgerond.”
Hans: „Trouw nog maar niet. Ik heb nog geen verkering. Het zou toch raar zijn als Berteke getrouwd is terwijl ik geen verkering heb?”
Hans heeft op het Hoornbeeck College in Kampen even verpleegkunde gestudeerd. Dat ging niet. „Ik kon niet met demente mensen werken.”
Tevergeefs probeerde hij onlangs een paar keer een plek te krijgen op een opleiding voor gamedesign: het vormgeven van computerspellen. Mogelijk kan hij binnenkort die studie alsnog oppakken in Leeuwarden. „Ik zit heel vaak boven games te spelen en heb vooral onlinevrienden.”
Berteke is gesteld op haar broer, en juist daarom maakt ze zich zorgen over hem. Want Hans gaat nog wel naar de kerk, de hervormde gemeente in IJsselmuiden, maar hij doet dat niet meer van harte.
Hans: „Ik voel er niets meer bij, ik zit in een lastige periode. Dat heb ik mijn ouders ook verteld. Ze hebben er moeite mee.”
Berteke: „Ik heb belijdenis gedaan en vind het heel jammer dat Hans weinig bezig is met het geloof. Dat doet me verdriet.”
Hans: „Wen er maar aan. Ieder moet zijn eigen weg gaan.” Ja, knikt Berteke, ze bidt voor Hans.