„Spreken in tongen blijft hét kenmerk”
„Pinksterkerken en evangelischen groeien steeds meer naar elkaar toe. Breekpunt is echter nog steeds het spreken in tongen. Voor pinksterkerken is dit het belangrijkste kenmerk.” Dat zegt ds. Greg Mundis, directeur Europa van de Assemblies of God, de wereldwijde pinkstergemeenschap. De Amerikaan uit Springfield (Missouri) was zaterdag even in Nederland om de fusie van de twee grootste pinksterkerken in Nederland te vieren.
Mundis is een bereisd man. Hij coördineert het zendings- en evangelisatiewerk van de Assemblies of God in Europa. Hij is net terug van een verblijf van enkele weken in Kroatië en Bosnië. Vandaag is hij in België in verband met de uitzetting vorige week van vier leden van de Amerikaanse pinksterkerken.
Met name in Oost-Europese landen ziet hij een grote belangstelling voor het werk van de Geest. Als echte pinksterevangelist raakt hij enthousiast over de respons op het Evangelie daar. „Er zijn duizenden jongeren bij elkaar gekomen die een hart voor de zending hebben gekregen. God doet grote wonderen daar.”
Hij moet erkennen dat deze succesverhalen in mindere mate gelden voor geseculariseerde landen zoals Denemarken en Duitsland, waar hij onlangs eveneens is geweest. Maar ook met betrekking tot Kopenhagen en Berlijn weet hij van bijzondere gebeurtenissen. „Ook daar zijn jongeren betrokken bij het doorgeven van de goede boodschap. Er zijn massale bijeenkomsten geweest. Je staat er versteld van wat een rijke en overvloedige God we hebben. Hij plaatst ons voor grote uitdagingen.”
Merkt hij iets van een toenemende spanning tussen de klassieke (fundamentalistische) evangelicalen en de neo-evangelicalen? En klopt het dat de pinksterkerken meer op de tweede lijn zitten, zoals wel eens wordt gesuggereerd? Mundis vindt het een voorbeeld van zwartwitdenken die niet recht doet aan de werkelijkheid. „Er is zelfs een toenemende openheid van evangelicalen voor de visie op de Geest zoals die gebruikelijk is bij de klassieke pinksterkerken. Dat betekent niet dat zij het spreken in tongen willen onderschrijven. Daar ligt nog steeds het grote onderscheid. Kenmerk van de pinkstertheologie is dat we de Geest werkelijk als voelbare en zichtbare aanwezigheid ervaren. Zonder dit kenmerk zijn we ook niet langer pinkstergelovigen.”
Mundis keert zich tegen het verwijt van de onlangs gepromoveerde Koreaan Samuel Lee, die stelt dat leden van pinkster- en charismatische kerken zozeer de kracht van de Geest verheerlijken dat dit ten koste gaat van de genade. „Nee”, antwoordt Mundis resoluut, „zonder genade ontvangen mensen niet de kracht van God. Wij geloven dat de genade de mens overkomt. Het is ook een levende genade omdat zij komt van de levende God. De genade is de kanaal voor het ontstaan van charismata in het leven van mensen.”
Dat menselijke kracht wordt verheerlijkt, zoals Lee betoogt, lijkt op arminianisme. Mundis erkent dat de pinkstertheologie arminiaans is. „Wij keren ons tegen een leerstuk als de predestinatie. We geloven in de vrije wil. Dat verbindt ons overigens ook met de evangelischen. De mens moet en kan voor Jezus kiezen. Hij heeft er ook het recht toe. Genade is feitelijk niets anders dan dat de mens tot deze keus kan komen. Het is de vrije wil die antwoord geeft op de genade. Er is wel de zonde die de mens hindert het goede te doen, maar deze verhindert ons niet om de keus voor God te maken.”
De Assemblies of God is een wereldwijde beweging. Zij kent geen hiërarchie of centrale organisatie, zo typeert Mundis de beweging. „Kerken in de verschillende werelddelen verschillen nauwelijks. Of het nu gaat om kerken in Afrika, Azië of Europa, alle leden onderschrijven de Drie-eenheid, de redding door Jezus Christus, de doop met de Heilige Geest en de dienst der genezing.”
De pinksterbeweging is vooral de beweging van de kerk van de twintigste eeuw. En de ontwikkelingen gaan maar door. Na de klassieke pinksterkerken en de charismatische beweging in de jaren zestig van de vorige eeuw kwam ten slotte de Derde Golf opzetten, met mensen zoals John Wimber en het verschijnsel van de Toronto-blessing (met haar nadruk op zichtbare tekenen en wonderen). „Natuurlijk is er altijd misbruik”, zo relativeert Mundis de excessen. „maar als de Geest in het leven van de mens komt, dan gebeurt er wat, emotioneel, geestelijk maar ook fysiek. Wij moeten wel als pinksterkerken steeds weer het geestelijke van het vleselijke onderscheiden.”
De tekorten van de pinksterkerken zijn geweest dat zij te weinig oog hebben gehad voor de wereld, aldus Mundis. „We waren zo wereldvreemd dat we vergeten hebben dat we in de wereld zijn gezonden. Pinkstergelovigen claimen voor zichzelf dat ze de eerste christenen in de moderne tijd vertegenwoordigden, maar zij hebben vergeten dat Jezus niet alleen in het leven van afzonderlijke mensen kwam, maar ook in sociale structuren. Het middel van deze maatschappelijke interventie is de kerk.”
Het zelfbewustzijn van de christelijke kerk als een alternatieve samenleving in de eerste eeuw moet het zelfbewustzijn van de pinksterkerken in de 21e eeuw opnieuw inspireren. Mundis: „In het begin van de twintigste eeuw was het totaalaantal christenen dat zich aangetrokken voelde tot de pinksterbeweging 0,2 procent. Nu is dat wereldwijd meer dan 20 procent geworden. De pinksterbeweging is dus niet meer weg te denken binnen de kerken.”