Rutte moet zich niet verlagen tot het gebruik van straattaal
Het was volgens de meeste parlementaire journalisten een van de weinige momenten dat premier Rutte het niet makkelijk had tijdens de algemene politieke beschouwingen van de afgelopen dagen in de Tweede Kamer. En dat was het moment dat PvdA-voorman Samson de premier aansprak op zijn taalgebruik richting de Turkse Nederlanders die het na de mislukte staatsgreep in Turkije luidruchtig opnamen voor president Erdogan. Daarbij misdroegen ze zich tijdens die demonstratie zowel fysiek als verbaal richting de aanwezige pers. De premier meende dat zijn antwoord aan zulke mensen moest zijn, in plat Haags: „Pleur op!” Naar Turkije in dit geval.
Een optreden en een taalgebruik dat een premier onwaardig is, zo oordeelde bijna de hele Kamer. Alleen PVV-leider Wilders had geen bezwaar tegen de gebezigde uitdrukking, maar wel tegen het feit dat Rutte vervolgens niet de daad bij het woord had gevoegd door dit soort mensen ook daadwerkelijk het land uit te zetten.
Zelden was er zo’n brede aanval op de premier. En Rutte moest steeds weer z’n argumenten herhalen om overeind te blijven. Te lang hebben we in Nederland weggekeken als er dit soort gedrag was, meende hij. En hij had niets verkeerds gezegd, maar slechts antwoord gegeven aan Turken die soortgelijke leuzen riepen tegen de aanwezige journalisten. Eigenlijk kón hij niets anders zeggen dan wat hij gezegd had. En daarbij: de meeste Nederlanders zijn het gewoon met hem eens, dus waarom dat dan ook niet eerlijk gezegd? Kortom: hij nam er geen woord van terug.
Al met al was het een prachtig moment voor de VVD en z’n leider. Want niets is mooier dan om richting kiezers die overwegen op de PVV te stemmen te laten zien dat ze echt beter VVD kunnen stemmen. Die partij durft namelijk óók krachtig op te treden en dingen bij de naam te noemen. Echter wel zonder regels te overtreden en zonder te morrelen aan grondwettelijke vrijheden.
Rutte is een meester in debatteren. Hij redt zich vrijwel uit elke moeilijke situatie door een grapje, een plaagstootje, een hartelijke lach. Maar al die middelen zette hij deze keer niet in. Hij liet zich ‘slachtofferen’, wetend dat hem dat weleens wat stemmen zou kunnen opleveren op 15 maart 2017. Conclusie: het debatje was niet anders dan een campagnemoment.
Dát de premier een premier moet zijn voor alle Nederlanders is helder. Alleen daarom al is zijn hierboven geciteerde uitspraak, gedaan tegenover een bepaalde bevolkingsgroep, op het randje. Aan de andere kant: dat er eens duidelijk stelling genomen wordt tegen dit soort gedrag waaraan zo veel Nederlanders zich ergeren, kan geen kwaad.
Alleen was hij écht een staatsman geweest als hij zich daarbij, zoals Van der Staaij opmerkte, niet verlaagd had tot straattaal. Een woordkunstenaar als Rutte hoeft zich niet te verlagen tot dit soort uitdrukkingen om zijn punt te maken. Dit klemt temeer daar het een patroon lijkt te worden dat de premier woorden gebruikt die in de zaal van de Tweede Kamer niet horen te klinken. Er is ook nog zoiets als etiquette. En die geldt ook in campagnetijd.