Kies nu voor aardgasloos 2050
Nederland moet in 2050 geheel aardgasvrij willen zijn, betogen Gabrielle Uitbeijerse en Hans van der Heide.
In zijn rapportage ”Opties voor energie- en klimaatbeleid” van juli 2016 geeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) aan dat er op alle fronten hard gewerkt moet worden aan de energietransitie. De huidige CO2-reductie gaat niet ver genoeg. Nederland moet nog minder CO2 uitstoten, zodat we echt kunnen gaan voldoen aan het klimaatakkoord van Parijs. Volgens de PBL-scenario’s moet de uitstoot van broeikasgassen in 2050 ten opzichte van 2010 concreet 60 tot 75 procent minder zijn om de doelstelling van het akkoord te halen.
Daarvoor is nodig dat het aandeel van aardgasgebruik in het totale energiegebruik fors afneemt. In de Nationale Energieverkenning (NEV) van oktober 2015 wordt echter gesteld dat dit aandeel in 2050 slechts van 80 procent naar 70 procent afgenomen zal zijn. Dat zet dus weinig zoden aan de dijk.
Onze oproep gaat daarom verder: neem het besluit om in 2050 een aardgasvrije samenleving te zijn. Dit vraagt om een daadkrachtige overheid met langetermijnbeleid en het lef om ingrijpende maatregelen te nemen. Om de overgang naar een ander energiegebruik te realiseren, moeten we af van het denken in kleine stapjes. We moeten grote sprongen maken. Het tempo ligt nu eenvoudigweg te laag. Zolang gasvrij leven op de lange termijn niet verplicht wordt, gebeurt er op de korte termijn niet genoeg om verandering te bevorderen. Pas als een daadkrachtige overheid besluit het gasnet af te sluiten, komt er echt iets op gang.
Drempel
Technisch gezien is een aardgasvrij bestaan goed te realiseren bij bestaande kantoren en woningen. Kies voor isoleren, elektrificeren, het gebruiken van bodemwarmte of het aanleggen van een warmtenet met duurzame warmtebronnen. Huiseigenaren zitten echter in de praktijk niet te wachten op de ingrijpende veranderingen die hiervoor in hun woning nodig zijn. Het levert hun geen directe voordelen op, terwijl het wel veel gedoe geeft en bovendien niet goedkoop is.
Maar ook andere partijen hikken tegen de transitie aan. Er zijn innovaties nodig die over de drempel van de marktintroductie moeten worden getild. Denk aan het bufferen van hernieuwbare energieproductie, opslag van energie en de onderlinge verrekening hiervan.
Pas als de overheid duidelijk langetermijnbeleid formuleert, zullen inwoners en lagere overheden besluiten kunnen nemen die echt relevant zijn voor de toekomst. Dan pas is er voldoende zekerheid dat grote investeringen zich daadwerkelijk zullen uitbetalen. De overheid kan dan ook grote projecten initiëren en inzetten op schaalvergroting. De windturbineparken op de Noordzee laten zien dat het kan. Het is nodig dit beleid voort te zetten en uit te breiden naar andere beleidsvelden, bijvoorbeeld door de aanleg van warmtenetten, ”smart grids” en gebouwgebonden stroomopwekking.
Dat moet dan wel gepaard gaan met scherpe eisen. Onderzoek van de Erasmus Universiteit laat zien dat de invoering van striktere energienormen bouwers heeft gestimuleerd de ontwerpen van hun huizen steeds verder aan te passen. Bestaande innovaties werden daardoor gemeengoed. Stel hoge eisen aan bestaande gebouwen en processen, en ondernemers gaan ermee aan de slag.
Stel ook bij bestaande bouw eisen aan de energiezuinigheid van woningen. Dit kan voortborduren op het voorlopige energielabel. Stimuleer met financiële maatregelen de afname van gasgebruik door een duurzame opslag in de gasprijs te vorderen. Hetzelfde gebeurt nu bij de elektriciteitsprijs. Maak transparant wat de hoogte van deze opslag tot aan 2050 zal zijn. Grootverbruikers gaan in verhouding steeds meer betalen, zodat het financieel aantrekkelijk wordt om minder te gebruiken.
Buurtcollectieven
Help bewoners de juiste keuzes te maken en koppel maatregelen aan andere thema’s zoals veiligheid en levensloopbestendigheid. Verschaf goede informatie over de afbouw van gasgebruik voor burgers, bijvoorbeeld via energieloketten, verenigingen en scholen. Bepaal hoeveel huishoudens met een lage inkomen maximaal aan huur en energie kwijt mogen zijn en verplicht woningcorporaties ertoe verdere besparing de komende vijftien jaar grondig aan te pakken.
De overheid kan zo de randvoorwaarden scheppen. Wij allen, ondernemers en inwoners, zijn als samenleving aan zet om daadwerkelijk op andere energiebronnen over te gaan. We moeten investeren in innovaties die de concurrentiepositie van ondernemers verstevigen en de ontwikkeling van duurzame energietechnologie bevorderen. Dit vraagt ook dat we gaan denken in ”total-cost-of-ownership”: niet alleen de prijs nu is relevant, maar ook de tol die we er in de toekomst voor betalen. Dat maakt langetermijninvesteringen verantwoord.
Wanneer we rekening houden met de eindigheid van de fossiele brandstoffen, zullen we steeds als we iets moeten vervangen of vernieuwen kiezen voor duurzame oplossingen. Het vormen van buurtcollectieven helpt om gezamenlijk de handschoen op te pakken. Het is tijd voor daadkracht.
De auteurs zijn consultant bij adviesbureau DWA en begeleiden gemeenten, provincies en bedrijven bij strategisch klimaatbeleid.