„Geestesdoop rust christen krachtig toe”
De waterdoop is gericht op het behoud van de mens, de Geestesdoop op de toerusting van de christen met kracht van de Heilige Geest. De eeuwenlange traditie vanaf Tertullianus ten aanzien van dit geloofspunt is in de gereformeerde traditie helaas erg vervaagd.
Dat betoogde drs. Gijs van den Brink zaterdag in Veenendaal tijdens een symposium over het werk van de Heilige Geest, georganiseerd door het Centrum voor Bijbelonderzoek (CvB).
Drs. Van den Brink, als redacteur werkzaam aan de commentarenserie ”Studiebijbel”, een van de activiteiten van het CvB, sprak over het werk van de Geest in het Nieuwe Testament. Zowel in het leven van de Messias als in het leven van Zijn volk heeft de Geest van God een fundamentele rol gespeeld. Daarbij is er een analogie tussen de Meester en Zijn leerlingen. „Jezus heeft onderwezen dat ook Zijn volgelingen gedoopt en vervuld moeten worden met de Heilige Geest.”
Het onderscheid dat de gereformeerde missioloog J. H. Bavinck maakte tussen de „wederbarende werking” van de Geest en de „bekrachtiging” met de Geest heeft volgens Van den Brink niet de aandacht gekregen die het verdiende. „Het is de pinksterbeweging geweest die dit belangrijke thema in de twintigste eeuw krachtig op de kaart heeft gezet, zowel in geschrift als in de praktijk.”
Ten aanzien van de geestelijke gaven, zoals Paulus die in 1 Korinthe 12 noemt, gaat het volgens Van den Brink niet om talenten die de gelovige bezit. De Heilige Geest is de eigenaar en Hij gebruikt de mens als instrument. Paulus maakt daarbij geen onderscheid tussen gewoon en bijzonder. „De gave om in tongen en vreemde talen te spreken en die van het besturen staan naast elkaar. Het belangrijkste is niet een gave te hebben, maar om een gave te zíjn. Heeft de gemeente in jou en mij iemand gekregen die tot opbouw en stichting van zijn kerk is? Volgens de rangschikking van Paulus zijn de eerste gaven de mensen zelf. Zij hebben niet alleen een gave, ze zijn een gave.”
Collectief
Dr. Paul, docent Oude Testament aan de Christelijke Hogeschool Ede, betoogde dat het werk van de Heilige Geest in het Oude Testament vooral collectief is, niet primair gericht op het brengen van de afzonderlijke mens tot het geloof, zoals dat laatste in het Nieuwe Testament het geval is.
De Geest is in het Oude Testament volgens dr. Paul nog niet duidelijk onderscheiden als de Heilige Geest met een zelfstandigheid zoals die in het Nieuwe Testament naar voren komt. „Hij wordt eerder beschreven als de Geest Die uitgaat van God, invloed uitoefent en bijzondere werkzaamheden verricht.”
Wanneer deze lijnen doorgetrokken worden naar het Nieuwe Testament, wordt volgens dr. Paul duidelijk dat het pinksterfeest niet zozeer het zendingsfeest is, maar vooral het feest is van de toerusting van de discipelen om het Evangelie te kunnen verkondigen. „De discipelen waren bevreesd en teruggetrokken, maar worden nu vervuld met kracht en spreken het woord van God met vrijmoedigheid. De overvloedige uitwerking op de hoorders is het gevolg hiervan.”