De strijd tegen plastic van James Wakibia
De keerzijde van de economische groei in Kenia is de enorme toename van het aantal plastic tassen. Activist James Wakibia probeert het tij te keren.
Ze wapperen aan bomen, drijven in de rivieren en liggen overal langs de kant van de weg: plastic tassen. De middenklasse in Kenia groeit hard en daarmee ook de consumptie en het gebruik van plastic tassen. James Wakibia is „plastic-activist” en strijdt voor een verbod op plastic tassen in Kenia. „Als we geen actie ondernemen, dan gebeurt er een ramp waar mens en natuur de dupe van worden.”
Zijn felgroene T-shirt met de allesomvattende tekst ”Ban plastic bags” (ban plastic tassen) valt meteen op. Wakibia staat voor de ingang van een grote supermarkt in het centrum van zijn woonplaats Nakuru, een middelgrote stad in het zuidwesten van Kenia. Hij wil graag de plek laten zien waar dagelijks miljoenen plastic tassen de wereld in geslingerd worden.
Bij iedere kassa is iemand verantwoordelijk voor het inpakken van de boodschappen. Zuinig gebeurt dat allerminst. In sommige tasjes gaat maar één product. „Veel mensen vinden het onhygiënisch als bijvoorbeeld het toiletpapier in dezelfde tas terechtkomt als het brood en de bananen”, zegt Wakibia. Een cynische glimlach verschijnt op zijn gezicht. „En als thuis de producten zijn opgeruimd, belanden de tassen linea recta in de prullenbak. Het probleem zit ’m in de groeiende middenklasse”, denkt hij. „Arme mensen hergebruiken plastic tassen keer op keer. Bovendien gaan zij niet naar dit soort dure supermarkten.”
Vuilnisbelt
De vuilnisbelt ligt aan de rand van de stad en is van veraf te ruiken. Er bevindt zich een dikke, rottende massa die oneindig lijkt. Sommige delen zijn in brand gestoken. Varkens scharrelen rond, op zoek naar iets eetbaars. Iets verderop slenteren twee kinderen, in de hoop iets te vinden wat ze kunnen verkopen. „Het overgrote deel bestaat uit plastic”, zegt Wakibia. Hij wijst naar de enorme hoeveelheid tassen en verpakkingen om zich heen. „Kijk, hier is goed te zien hoelang de tassen in de grond blijven zitten.” Hij laat de verschillende lagen in de aarde zien en trekt af en toe aan een stuk plastic. „Zelfs in de onderste laag is het materiaal nog volledig intact.”
„Plastic is vooral slecht voor het milieu als het op de verkeerde manier weggegooid en verwerkt wordt”, licht milieuhoogleraar James Kung’u van de Kenyatta Universiteit in de hoofdstad Nairobi later toe. Afval wordt in Kenia niet gescheiden, waardoor alles –letterlijk– op een grote berg beland. Plastic is alleen afbreekbaar als het tot heel kleine deeltjes wordt verwerkt, en zelfs dan duurt het heel lang.
Door plastic niet te verwerken, ontstaan er volgens Kung’u veel problemen. Het resultaat is een broeinest van ziekteverwekkers, zoals bacteriën, muggen en ratten, die de gezondheid van zowel dieren als mensen in gevaar brengen. Rioleringen en afvoersystemen raken verstopt en veroorzaken overstromingen. En bij het verbranden van plastic belanden giftige stoffen in de atmosfeer. „En ga zo maar door. Als we hier niets aan doen, gaan ons milieu en onze welvaart eraan ten onder.”
Campagne
„Begrijp je nu waarom ik me inzet voor deze zaak?” vraagt Wakibia, terwijl hij bezorgd om zich heen kijkt. Jarenlang liep hij dagelijks langs deze vuilnisbelt. Ook ver daarbuiten zag hij plastic tassen. Gedragen door de wind, meegevoerd in het water, geland in een maisveld. Hij werd er boos van, maar had het gevoel dat het niemand anders iets kon schelen.
„Een paar jaar geleden besloot ik actie te ondernemen. Ik kon het niet meer aanzien.” En dus begon Wakibia een campagne onder de naam #BanPlasticBagsKenya. De hashtag werd trending op Twitter. Op straat vraagt hij mensen om zijn actie te steunen door hen te fotograferen met zijn banner. „Hiermee probeer ik bewustzijn te creëren. Kenianen moeten eindelijk inzien hoe slecht plastic tassen zijn.”
Naast zijn aanwezigheid op sociale media organiseert hij protesten en opruimdagen. Hij verzamelt handtekeningen, die hij aanbiedt aan lokale bestuurders. Hiermee eist Wakibia dat het probleem serieus genomen wordt. „Ik begin van onderaf en werk langzaam naar boven. Eerst de bevolking, vervolgens de lokale overheid en ten slotte de nationale regering. Maar zover ben ik nog lang niet.”
Vanaf het hoger gelegen deel van de vuilnisbelt is het Nakurumeer in het dal goed zichtbaar. Het water schittert in het zonlicht. De plek is geliefd bij toeristen vanwege de grote flamingopopulatie en de giraffen, neushoorns en leeuwen die er hun dorst lessen. „Als het plasticprobleem niet wordt opgelost, blijven de toeristen over een paar jaar weg”, verwacht Dickson Ritan, opzichter van Kenya Wildlife Service in het Nakuru National Park.
Telefonisch licht hij de situatie bij het meer toe. „Als het regent, stroomt het afval vanuit de stad richting het dal. In 2015 hebben we maar liefst 20 ton plastic uit het meer gevist. Dit is funest voor de flora en de fauna in het park.” Hij is het dus eens met Wakibia dat er dringend iets moet gebeuren.
Lastpak
Over de eveneens vervuilde treinrails lopen we terug naar het centrum van de stad. Wakibia gaat door zijn knieën om een foto te maken van een man met een plastic tas. Die komt weer van pas voor zijn campagne. Zijn ultieme doel is een volledig verbod. Twee keer heeft de Keniaanse regering geprobeerd om zo’n verbod op te leggen, maar de implementatie en handhaving bleken niet succesvol. „Het gaat om een grote industrie en er staan veel belangen op het spel”, zegt Wakibia. „Zo stapten de grote producenten van plastic tassen naar de rechter omdat er bij een verbod veel banen zouden verdwijnen en ze verlies zouden lijden.”
Ook hebben verschillende politici volgens Wakibia aandelen in deze bedrijven. Een verbod kwam hun uiteraard erg slecht uit. Zijn campagne maakt hem niet geliefd in de politiek. „Ze vinden me een lastpak.”
„Het wordt tijd dat de regering een duidelijke aanpak presenteert wat betreft de afvalscheiding en verwerking van plastic”, vindt ook professor Kung’u. Volgens hem is het belangrijk dat de regering inziet dat het afvalprobleem een gevolg is van de economische groei. Het is haar verantwoordelijkheid om hergebruik, vermindering van afval en een veilige afvalverwerking te stimuleren. „Ik ben niet voor een totaalverbod op plastic tassen in Kenia”, legt Kung’u uit. Hij denkt dat dit niet haalbaar is. „Ik pleit voor een heffing op plastic, waardoor mensen in winkels geen gratis tassen meer krijgen. En voor een verbod op heel lichte en dunne tassen. Iedereen die de wet overtreedt, moet daarvoor beboet worden.”
Groene droomwereld
In de tussentijd voert Wakibia stug actie. Om tot strengere landelijke wetgeving te komen, is het volgens hem noodzakelijk dat meer mensen zijn campagne openlijk steunen. In Nakuru heeft hij dit jaar al een eerste succes behaald. Hij haalde duizenden handtekeningen op voor de verplaatsing van de vuilnisbelt, zodat het plastic minder snel in het nationale park zou belanden. In maart is de petitie besproken door lokale bestuurders. Na jaren campagne voeren voelt dit als een stap vooruit waar Wakibia trots op is. „Ze hebben me verteld dat ze openstaan voor discussie. Ik heb sindsdien niets meer gehoord, maar ik heb hoop.”
In het centrum van Nakuru is het intussen een drukte van jewelste. De plastic tassen zijn opnieuw overal in het straatbeeld aanwezig. De verkoopster van ”mandazi” (een soort oliebol) op de hoek van de straat deelt ze uit bij elk exemplaar dat aftrek vindt. Een man loopt een winkel uit met in beide handen vier gevulde tassen. Even verderop ligt een aantal gebruikte tassen afgedankt in de goot. „Ik laat de situatie in Nakuru zien, maar zo is het in alle steden in Kenia”, vertelt Wakibia. „Hopelijk ziet het straatbeeld er over tien jaar heel anders uit.” Hij hoopt op een soort tweede Rwanda, al is hij daar zelf nog nooit geweest. In het kleine Afrikaanse land zijn plastic tassen helemaal verboden. „Ik stel me een soort groene droomwereld voor. Een vruchtbaar en schoon land met weelderige heuvels en heldere rivieren. Zoals de natuur zou moeten zijn.”
----Globaal probleem