Blank protestantisme in VS op zijn retour
De belangrijkste redenen voor protestantse jongeren in Amerika om de kerk de rug toe te keren zijn de afkeer van instituten en het homostandpunt van kerken.
Ruim 70 procent van de min-dertigers heeft moeite met de „afwijzende, veroordelende houding” van kerken jegens homoseksuelen. Die vervreemdt veel jongeren van het christelijk geloof, is de conclusie van godsdienstwetenschapper Robert P. Jones.
De titel van Jones’ nieuwste publicatie is weinig opbeurend: ”The End of White Christian America” (Het einde van het blanke christelijke Amerika). Hij analyseert daarin actuele trends op het gebied van godsdienst en geloof. Basis voor zijn publicatie vormen de cijfers die hij met zijn gerenommeerde Public Religion Research Institute in Washington D.C. geregeld verzamelt.
Magische grens
De dramatische titel van dit nieuwe boek koos Jones omdat hij vorig jaar constateerde dat christelijke kerken in de Verenigde Staten hun meerderheidspositie verloren hebben. Zei in 2008 nog 54 procent van de bevolking zich lid van een kerk te weten, vorig jaar was dit percentage gedaald tot 47 procent.
„De reeds langer bestaande neerwaartse trend is de magische grens van meerderheid naar minderheid gepasseerd”, stelt Jones. „En het dieptepunt is nog niet bereikt”, zo is zijn vaste overtuiging.
Die laatste stelling baseert hij vooral op het feit dat bij blanke jongeren, die na 1990 zijn geboren, de kerkelijke betrokkenheid fors afneemt. Van de Amerikaanse blanke senioren behoort 67 procent tot een christelijke kerk, bij de jongeren is dat 29 procent. Onder de 65-plussers behoort 11 procent niet tot een kerk, bij de min-dertigers is dat 34 procent.
Dat deze jongvolwassenen zich later alsnog aansluiten bij een kerk, kan Jones niet uitsluiten. „Maar dat kan hooguit leiden tot een stijging van een paar procent, niet tot een groeispurt.”
Oorzaken voor de terugloop zijn het dalend aantal geboorten bij protestanten en de immigratie. Maar de belangrijkste reden is volgens Jones dat jongeren steeds minder hebben met kerkelijke instituties. „Die ervaren jongeren als lastige lichamen die alleen maar regels stellen en de vrije, creatieve beleving van het geloof hinderen. Jongeren willen in zoveel mogelijk dingen ongebonden zijn, zeker als het gaat om hun persoonlijke geloof.”
Modegrillen
Opvallend is dat de neergang niet alleen de grote gevestigde kerken treft, maar ook de evangelicals. Altijd werd beweerd dat die nauwelijks geraakt werden door kerkverlating.
De vooraanstaande baptist en opinieleider van de evangelicals Albert Mohler schreef enkele jaren geleden dat „het een waarborg is tegen teruggang in ledental als een denominatie kiest voor een duidelijke theologische koers waarbij Bijbel en belijdenis richtinggevend en grensbepalend zijn. Wie vasthoudt aan de Bijbelse leer en niet meedoet aan allerlei godsdienstige of theologische modegrillen, houdt zijn leden.”
Het onderzoek van Jones toont aan dat conservatieve, evangelicale kerken en groepen niet aan de neergang ontkomen. In 1988 was 22 procent van de bevolking nog lid van een blanke evangelicale gemeente en in 2008 nog 21 procent. Maar eind 2015 was dit percentage gedaald naar 17. Voor een belangijk deel verklaart Jones deze vrij plotselinge daling door de terugloop van het ledental –nu al negen jaar achtereen- van de Zuidelijke Baptisten, de grootste evangelicale kerk in de VS.
Jones’ conclusie is dat de conservatieve, evangelicale gemeenten de grote gevestigde kerken op afstand gewoon volgen. Het ledental bij denominaties als de presbyterianen, episcopalen en methodisten liep tussen 1988 en 2012 terug van 24 procent van de bevolking naar 14 procent. Op dat niveau handhaaft het zich nu al meer dan vijf jaar. Jones: „Steeds werd beweerd dat de invloed van de moderne theologie in de grote, gevestigde kerken de belangrijkste oorzaak was van de kerkverlating aldaar. Dat is ook niet uitgesloten. Maar de strikte evangelicals volgen nu ook, al is dat vijftien jaar later.”
Niet ongelovig
Overigens haast de Amerikaanse onderzoeker zich duidelijk te maken dat kerkverlaters niet per se ongelovig zijn. „Ongeveer een derde gelooft wel degelijk in God en neemt de Bijbel serieus. Deze jongeren willen echter geen verplichtingen en beleven hun geloof op hun eigen manier”.
Voor deze kerkverlaters zijn strikte standpunten taboe. De terreinen waarop zij die vooral ervaren zijn de verhouding geloof en wetenschap, de exclusiviteit van het eigen geloof en –vooral– de scherpe afwijzing van homorelaties. „De moderne ethische opvattingen zijn door kerkelijke jongeren min of meer geaccepteerd. Ruim 45 procent van de jonge evangelicalen zegt geen moeite te hebben met het homohuwelijk. Bij hun ouders wordt de acceptatie hiervan gedragen door 19 procent. Die houden dus nog vast aan oude opvattingen, maar zien geen kans meer die over te dragen aan de volgende generatie. Dat is ook moeilijk als je let op de enorme druk die de publieke opinie en vooral de media uitoefenen”, schrijft Jones.
Naast homoseksualiteit noemt de Amerikaanse godsdienstwetenschapper de houding van blanke, conservatieve evangelicalen in de rassenkwestie als een factor voor het verlaten van de kerk. „Vooral de Zuidelijke Baptisten distantiëren zich onvoldoende van discriminatie van de niet-blanken. Dat breekt hen nu op. Jongeren vinden het uitsluiten of achterstellen van zwarten onacceptabel.”
Jones’ onderzoek toont ook aan dat Afro-amerikaanse kerken met een protestantse signatuur nauwelijks teruglopen. Deels verklaart hij dat door de lagere sociale positie van veel leden in de kerken. Slechts een beperkt deel is hoger opgeleid. Daardoor is de meerderheid minder kritisch. En het geboortecijfer in die kring is ook hoger. „In de laatste vijfentwintig jaar is het aandeel van de niet-blanke kerken op de markt van religie nagenoeg gelijk gebleven.”
Rooms-katholieken
Hoewel zijn studie de naam draagt ”The End of White Christian America” heeft Jones het vrijwel uitsluitend over de blanke protestantse kerken. Een neergang bij de rooms-katholieken is veel minder gemakkelijk te herkennen.
Enerzijds heeft dat te maken met de rooms-katholieke kerkstructuur, waarin nationaliteit of huidskleur minder bepalend zijn. Een ”Deens Rooms-Katholieke Kerk” is eigenlijk niet mogelijk. De RKK is een wereldkerk. Het aantal RK-gemeenten met een eigen nationale kleur, zoals je die wel in protestantse kerken hebt, is heel beperkt.
Bovendien heeft de RKK de laatste jaren een toevloed van nieuwe leden gekend door de immigratie uit Midden- en Zuid-Amerika. Deze hispanics zijn een factor van betekenis geworden.
Trump
De neergang van het blanke protestantisme bezorgt binnen deze groep zorg en onzekerheid. De spannende vraag is hoe zich dit de komende 25 jaar ontwikkelt. Jones verwacht dat het aandeel van conservatieve evangelicals nog behoorlijk zal afnemen.
Die angst en onzekerheid zijn volgens hem een belangrijke verklaring voor de steun die de Republikeinse presidentskandidaat Trump krijgt. Jones: „Hun hoop is dat Trump hun oude positie zal herstellen. Hij speelt daarop in. Trump zegt niet: „Ik ben een van jullie”, maar juist: „Ik zal de macht en positie van christelijke kerken herstellen.” Dat is het lokmiddel waarmee hij conservatieve protestanten probeert over te halen hem te steunen.”
The Washington Post besteedde eveneens aandacht aan Jones’ boek. Klik hier voor het artikel ”White Christian America is dying”.