Israël als (on)mogelijke vriend voor christen M-Oosten
Hoe kan het christendom in het Midden-Oosten overleven? Arabische kerkleiders opperden onlangs een idee dat tot voor kort voor onmogelijk werd gehouden: vriendschap sluiten met Israël.
De vrees van velen wordt werkelijkheid: het christendom in Syrië lijkt net als de oeroude christengemeenschappen in buurland Irak te verdwijnen. Arabische christenen en kerkleiders speculeren over soms onorthodoxe overlevingsstrategieën.
Amel Nona was tussen 2010 en 2014 de Chaldeeuwse aartsbisschop van Mosul, een Iraakse stad die eens 100.000 christenen telde. In 2014 werden de laatste christenen uit de stad verdreven en met hen de aartsbisschop, die sindsdien in Australië woont. In een recent interview vertelde hij dat de islam in Mosul altijd erg conservatief was. Toen in 2003 het gezag van de regering in Bagdad wegviel, keerde de agressie van lokale moslims zich tegen de christenen, die werden gezien als de bondgenoten van de Verenigde Staten. Ze kregen te horen dat Irak een islamitisch land was waar geen plaats was voor christenen.
Voorbeeld
Mar Awa is bisschop van de Assyrische Kerk van het Oosten en verblijft in het Amerikaanse Californië. De bisschop verdedigde kortgeleden het idee dat de Assyrische christenen in Irak en Syrië vriendschap zouden moeten zoeken met Israël. Sprekend over een mogelijke autonome Assyrische enclave in Irak zei de bisschop dat Israël hierbij kan fungeren als een succesvol voorbeeld, „omdat Israël de test der tijd heeft doorstaan.”
De bisschop had zelfs met gelovigen al verschillende pelgrimstochten naar Israël gemaakt en citeerde onder anderen de profetieën van Jesaja, die volgens hem een Bijbels fundament bevatten voor christelijke vriendschap met Israël. Hij noemt de Assyrische Kerk van het Oosten verder „de meest semitische kerk van alle kerken.” Haar liturgie is volgens hem een fusie van de synagogedienst en de eredienst in de tempel in Jeruzalem. Assyrische kerken volgen ook de Joodse traditie om tijdens het lezen van de Bijbel in kerkdiensten nooit de Naam van God uit te spreken.
De Iraaks columniste Luma Simms zorgde onlangs voor opschudding toen ze in een artikel „Israël de laatste hoop voor christenen in het Midden-Oosten” noemde. De christin Simms groeide op onder het Ba’athregime van president Saddam Hussein. Volgens haar is het Westen nauwelijks geïnteresseerd in de situatie van christenen in de Arabische wereld tijdens de huidige crisis. Israël is voor Arabische christenen daarom de laatste hoop om aan de jihadisten te ontkomen. Hiervoor is een ommekeer in het denken van de oosterse christenen nodig. In dit verband spreekt Simms over „de olifant in de kamer van de christelijke Arabische subcultuur. Het betreft hier een geheime zonde die niemand aan het licht wil brengen.” Ze doelt hiermee op de Jodenhaat, die zij een „smet op de erfenis van mijn volk” noemt.
Het is deze ziekte of heimelijke zonde die het voor Arabische christenen onmogelijk maakt om hulp aan Israël te vragen. Het is daarom noodzakelijk voor christenen in het Midden-Oosten om hun anti-Joodse gevoelens van zich af te schudden.