Dierbare belofte
Jesaja 25:6
„En de Heere der heirscharen zal op deze berg alle volken een vette maaltijd maken, een maaltijd van reine wijn, van vet vol merg, van reine wijnen die gezuiverd zijn.”
De profeet Jesaja zegt dat de Kerk op haar tijd zal triomferen. De Kerk zal na de beledigingen van de vijand met hem spreken in de poort, en zal al wat hij tegen haar inbrengt door overtuigende bewijzen beantwoorden. Men zal op die dag zeggen: „Ziet, Deze is onze God” (vers 9).
Dit zesde vers was voor de Kerk van het Oude Testament een voorzegging of belofte –figuurlijk voorgesteld– van die rijke voorraad van geestelijke weldadigheden. De Heere had voorgenomen om die voor Zijn volk te bereiden en hen daarmee te onthalen in de tijden van het Evangelie.
Wat voor hen van verre een voorzegging en belofte van goede dingen was, is voor ons aan de ene kant een geschiedenis van wat de Kerk van het Evangelie nu al lang in haar instellingen genoten heeft. En ook van wat nog voor ons zal komen. Dat geldt alleen als wij Sions kinderen zijn.
Anderzijds is het een dierbare belofte aan al het volk des Heeren, bijzonder wanneer zij op de Heere wachten in de instellingen van de godsdienst. Dat is nu een belofte van goede dingen die voor u –als u zo een bent– zijn toebereid en die zo aan u zullen aangeboden en toegediend worden.
Thomas Halyburton, hoogleraar in St. Andrews
(”De zondaar verheugd in Gods heiligdom”, 1763)