”De evangelische heiligmaking” van Marshall opnieuw uitgegeven
”De evangelische heiligmaking”. De titel van dit indrukwekkende boek van de Engelse puritein Walter Marshall (1628-1680) intrigeerde mij direct al toen ik het als student aan de Theologische School in Rotterdam kreeg van mijn oom, wijlen ds. A. Snoep.
De titel van de uitgave van 1975 luidt: ”Verhandeling over de ware evangelische heiligmaking. Benevens een redevoering over de rechtvaardigmaking”. De oorspronkelijke uitgave had de titel: ”The Gospel Mystery of Sanctification”, met een uitvoerige toevoeging die duidelijk maakt dat Marshall zijn boek schreef met het oog op degenen die worstelen met hun schuld en de kracht van de inwonende zonde.
Het werk van Marshall stond bij de puriteinen en bekende Schotse theologen in hoog aanzien. Dat de Nederlandse theoloog van Schotse afkomst Alexander Comrie (1706-1774) veel met dit werk ophad, blijkt uit een opmerking in zijn verhandeling over de eerste zeven zondagen van de Heidelbergse Catechismus: „Zo er een boek is, waar de zuivere leer der hervorming te vinden is, in een kort bestek, zo is het zijn werk, genoemd de ”Evangelische heiligmaking”, en zo er een boek nodig is gelezen te worden, in deze tijd, waarin een praktijk van die hervorming afwijkende, door de neonomianen ingestampt wordt, zo is dat werk en het lezen van die volstrekt noodzakelijk, om in de oude paden te wandelen.” Een betere aanbeveling kun je niet krijgen.
Grote beroering
Marshall wordt gerekend tot de Engelse oude schrijvers. Hij leefde van 1628 tot 1680. Voor zover bekend schreef hij alleen dit boek. Hij was predikant te Hursley in het Zuid-Engelse graafschap Hampshire. Marshall kreeg te maken met de gevolgen van de Act of Uniformity (wet van de gelijkheid) uit 1662 en kwam buiten de Engelse Kerk te staan. Zodoende werd hij predikant van een onafhankelijke gemeente in Gosport. Daar stierf hij op 52-jarige leeftijd.
Hij diende de kerk in een tijd van grote beroering. Dit niet alleen vanwege de ontwikkelingen in de Anglicaanse Kerk en de maatregelen van de overheid, maar ook doordat de prediking en het christelijke leven verwettelijkten. Boetvaardigheid, levensheiliging, geloof enzovoort werden geschikt makende voorwaarden genoemd. De leer van de heiliging kreeg hierdoor een slaafs en wettisch karakter.
Marshall heeft met deze zaken geworsteld. De werken van de reformatoren zijn hem tot zegen geweest. De kern van de heiliging is voor Marshall geen zaak maar een Persoon: de Heere Jezus Christus. Over Hem gaat het en over het rechtvaardigend geloof in Hem. Daarin vond Marshall ook het Bijbelse evenwicht tussen wet en Evangelie. Christus heeft de wet volbracht en uit Zijn verdiensten leeft het geloof in gehoorzaamheid aan Gods geboden. Zo leren we van Marshall om de rechtvaardiging en de heiliging dicht bij elkaar te houden.
Bijbels onderwijs
In deze uitgave, vertaald door N. A. Eikelenboom, ontvangt de lezer Bijbels-praktisch onderwijs. „Eén grote verborgenheid is dat wij een heilige aard en gesteldheid moeten ontvangen waarmee onze ziel wordt bekleed, en waardoor zij bekwaam gemaakt wordt om de wet in directe zin te betrachten. Wij moeten die aard en gesteldheid ontvangen uit de volheid van Christus, als iets wat al voorbereid en voor ons tot aanzijn is geroepen in Christus, en als een schat bewaard wordt in Hem. Zoals wij gerechtvaardigd worden door een gerechtigheid die in Christus tot stand werd gebracht en ons werd toegerekend, worden wij ook geheiligd door een heilige aard en geschiktheid, die eerst in Christus tot stand gebracht en voltooid worden, en daarna aan ons geschonken.”
De mens moet een nieuwe staat deelachtig worden door de vereniging en gemeenschap met Christus. Teer gaat Marshall daarbij in op het werk van de Heilige Geest. „Als wij met Christus verenigd worden, blijft ons hart niet langer liggen onder de macht van zondige neigingen, staat ons hart niet langer onverschillig tegenover de neiging tot goed of kwaad, maar ontvangt het duidelijk macht en geneigdheid om de heiligheid te betrachten. Dat gebeurt door de Geest van Christus, Die in ons woont en ons zo beïnvloedt, dat wij de geestelijke dingen bedenken en tegen het vlees begeren.”
Zonder de liefde Gods en de vertroosting van Christus kent niemand de ware en evangelische heiligmaking. Het is nodig eerst tot het geloof in Christus gebracht te worden. Daarbij weet Marshall van de vragen en de strijd in het komen tot Christus. Pastoraal maar ook scherp gaat hij in op de vragen van het hart. Want niet de wet maar het Evangelie geneest van de liefde tot de zonde. De werking van de wet is wel nodig, maar heiliging is vrucht van het Evangelie.
Treffend is steeds weer hoe Marshall het Woord laat spreken en dat verklaart en toepast. De vertaler is erin geslaagd om de tekst, die in de eerdere uitgaven moeilijk toegankelijk was, goed leesbaar te maken.
Praktisch
In het laatste deel van het boek is Marshall heel praktisch. Hij gaat in op de middelen die God in Zijn Woord heeft voorgeschreven om de heiligmaking te beoefenen. Hij vergelijkt Gods instellingen met de engelengestalten op het verzoendeksel van de ark. De cherubs stonden met hun aangezichten naar de verbondsark. Zo moeten de middelen tot heiligmaking gebruikt worden. Deze zijn er om de zondaar tot Christus te brengen. Uitvoerig wordt er ingegaan op het onderzoeken van het Woord, de zelfbeproeving, het gelovig gebruik van de sacramenten, het gebed, het zingen van de psalmen, lofzangen en geestelijke liederen enzovoort.
Hoewel Marshall stelt dat de volkomenheid in dit leven niet wordt bereikt, is de aansporing hartelijk en ernstig om de weg van de godzaligheid te bewandelen en zo de evangelische heiligmaking in de praktijk te brengen. Het strekt tot vernedering van de mens en tot verheerlijking van God.
Marshall doet uitspraken die je raken en die tot nadenkend zelfonderzoek aanzetten. Hij noemt de heiligmaking een aangename weg. „Het is een heel effen weg, die gemakkelijk te vinden is voor iemand die ziet dat hij onder de wet dood is, en in de geest van zijn gemoed zo is vernieuwd, dat hij de waarheid van het Evangelie kent en ervan overtuigd is.” De weg van de heiliging is „de weg van vrede.”
Deze diepgravende verhandeling over de heiligmaking, die nodig is om de Heere te zien (Hebr. 12:14), sluit af met een diepe gedachte: „De heiligmaking in Christus is de begonnen heerlijkmaking, zoals de heerlijkmaking de voltooide heiligmaking is.”
Het verblijdt mij dat dit boek opnieuw is uitgeven en goed leesbaar is gemaakt. Het is ook voor onze tijd nodig om duidelijk te blijven zeggen dat alleen de geloofsvereniging met Christus brengt tot de ware heiligmaking en tegelijkertijd Gods heilig gebod als wettige (niet wettische) regel der dankbaarheid te leren. Daartoe is nodig wat het boek van Marshall centraal stelt: een leven dat is verenigd met Christus.
Boekgegevens
De evangelische heiligmaking, Walter Marshall; uitg. Den Hertog, Houten, 2016; ISBN 978 90 3312 743 4; 312 blz.; € 29,90.