Zorg voor zielen
Mattheüs 16:18
„Op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen.”
Groot is de verwaardiging en genade die Christus verheerlijkt in het bouwen van Zijn kerk. Vaak kiest Hij de meest ongelijke en ruwste stenen en past hen in een meest voortreffelijk werk. Zo noemt de Heere Paulus „een uitverkoren vat, om Mijn Naam uit te dragen onder de heidenen en koningen en de kinderen Israëls” (Handelingen 9:15). Hij veracht niemand. Hij verwerpt niemand vanwege zijn vorige zonden en overtredingen. Het behaagt Hem barmhartigheid te tonen. Paulus zegt: „Mij, de grootste der zondaren, is barmhartigheid geschied.” De Heere neemt dikwijls de meest gedachteloze en goddeloze mensen en verandert hen in gepolijste hoeken van Zijn geestelijke tempel.
Groot is de kracht die Christus vertoont in het bouwen van Zijn kerk. Hij volvoert Zijn werk, ondanks de machten van de wereld, van eigen vlees en duivel. In storm en noodweer, door moeilijke tijden, stil en gerust. Bij de bouw van de tempel van Salomo werd geen hamerslag, geen bijl en geen ijzeren gereedschap gehoord (1 Koningen 6:7). Net zoals bij het bouwen van de tempel van Salomo, gaat Zijn werk door. Ik zal werken en niemand kan het verhinderen.
De kinderen van deze wereld nemen weinig notitie van het bouwen van Christus’ kerk. Zij hebben geen zorg voor de bekering van hun zielen. Verbroken geesten en verslagen harten zijn voor hen dwaasheid.
J. C. Ryle, bisschop in Liverpool (”Waarschuwingen aan de kerken”, 1858)