Expositie Utrecht laat zien dat Domtoren gebouwd is als machtssymbool
UTRECHT. De Utrechtse Domtoren is niet gebouwd als eerbetoon aan God of als hemelwijzing. „Een machtssymbool was het.” Historicus René de Kam twijfelt er niet aan. Hij is nauw betrokken bij de grote tentoonstelling ”Trots van de stad” in het Centraal Museum in Utrecht. De expositie is tot 2 oktober te zien.
Bezoekers die de expositieruimte binnenlopen, wanen zich even in het middeleeuwse Utrecht, waar hard gewerkt wordt aan de bouw van de Domkerk. De zon komt op, stadsgeluiden klinken, een kraan hijst zijn last omhoog naar het kerkdak, en dan treedt het duister weer in. „Voor deze reconstructie zijn tal van 3D-animaties gemaakt op basis van schilderijen en oude kaarten. Er zit een paar jaar werk in”, zegt De Kam.
De Domtoren was een fenomeen, toont de eerste van de drie zalen van de expositie. De Domtoren komt op veel schilderijen en altaarstukken uit de tijd kort na de bouw voor. Ook in omliggende landen, laat De Kam aan de hand van voorbeelden zien. „Het was een iconische kerk, echt een landmark. Niet zoals de Eiffeltoren, die achteraf een icoon van Parijs is geworden. De Domtoren is als zodanig gebouwd, als een teken van macht.”
De techniek van de torenbouwers is bewonderingswaardig, onderstreept de tweede zaal van de expositie. Een getekende ”timelapse” toont in een paar minuten hoe de middeleeuwse bouwers eerst 5 meter de grond in gingen, om daarna naar ruim 110 meter hoogte te klimmen. „Al in de constructie van het fundament is rekening gehouden met het bovenste gedeelte van de toren. Daar is heel goed over nagedacht. Ik heb door de bestudering van de Domtoren alleen maar meer waardering gekregen voor de middeleeuwse bouwers”, zegt De Kam, erfgoedspecialist van de gemeente Utrecht en auteur van het in 2014 verschenen standaardwerk ”De Utrechtse Domtoren. Trots van de stad”.
De bouw van de dom is gefinancierd met de verkoop van aflaatbrieven. In een vitrine ligt een akte daarover, maar ook Luthers bezwaren ertegen worden toegelicht. „Met de komst van de Reformatie eindigt de kathedrale periode van de Domkerk, de bisschop had er niet langer zijn zetel. Er is daarna zeker geen sprake van achteruitgang van het gebouw door de Reformatie.”
Tot 1674. Dan gaat het mis. „Het is een wonder dat de Domtoren er nog staat”, zei onderzoeker dr. Gerard van der Schrier van het KNMI bij de opening van de expositie vorige week. Hij deed de afgelopen jaren uitvoerig onderzoek naar het noodweer dat op 1 augustus 1674 over Nederland trok. Daarbij stortte het schip van de Domkerk in. „Het moet een warme, vochtige dag zijn geweest. Het waren ideale omstandigheden voor de ontwikkeling van zware buien. Dat is ook gebeurd. Historische bronnen uit een groot deel van Europa melden extreem weer die dag.” Het moet een storm geweest zijn uit de categorie van minder dan eens in de duizend jaar, aldus Van der Schrier.
De storm moet gepaard zijn gegaan met heel lokale valwinden. „Alleen zo kunnen we verklaren dat het schip van de kerk instortte, terwijl de toren enkele meters verderop geheel gespaard is gebleven. Zelfs de wijzers van de klok waren onbeschadigd.” Een buienradarscherm in de expositieruimte toont een reconstructie van het front zoals dat destijds over Nederland moet zijn getrokken.
Voor herbouw was geen geld. Daarom gaapt er nog altijd een gat tussen toren en kerk. De grootste restauratie van de toren vond plaats tussen 1901 en 1931. Een maquette en foto’s in de derde expositiezaal geven een beeld van die periode. De expositie sluit af met een werkplaats waar bezoekers zelf aan de slag kunnen om met een 3D-pen miniatuur-Domtorentjes te maken.