Bijbelverhalen als menselijke mythes
Veel mensen kennen de Bijbelse geschiedenissen niet meer. Museumpark Heilig Land Stichting Orientalis bij Nijmegen keert met de tentoonstelling ”Eeuwige verhalen” terug naar zijn christelijke wortels.
Samensteller van de expositie is Jan van Laarhoven, voormalig directeur van het museumpark. Bij de opening van de expositie ”Eeuwige verhalen” vertelde hij dat zelfs studenten kunstgeschiedenis tegenwoordig nog maar bitter weinig Bijbelkennis hebben. „En dat is toch wel raar. De verhalen uit het Oude en het Nieuwe Testament zijn wezenlijk voor onze westerse traditie. Het is belangrijk dat die bekend blijven, ook los van hun religieuze boodschap of de theologische betekenis.”
De afgelopen jaren heeft het museum (dat in 1911 werd opgericht als pelgrimsoord voor mensen die niet in staat waren af te reizen naar het Heilige Land) zich meer en meer gericht op de Joodse en de islamitische traditie. De huidige directeur, Erna van de Ven, vindt dat het nu tijd is om meer balans in het beleid aan te brengen. De christelijke achtergrond van het museum zou weer sterker naar voren moeten komen.
Van Laarhoven benadrukte bij de opening dat hij de expositie bewust eenvoudig heeft gehouden. „De tentoonstelling blijft aan de oppervlakte. We willen voor scholieren en toeristen gewoon even de kennis van de Bijbelse verhalen opfrissen. De meeste mensen die hier komen willen ook niet mee de diepte in worden genomen. Wie daar wel behoefte aan heeft, is doorgaans al lang zelf met de materie bezig geweest. Daar kunnen wij niet zo heel veel aan toevoegen.”
Plattegrond paradijs
De tentoonstelling is onderverdeeld in een aantal hoofdthema’s, onder meer de schepping, wonderen, hemel en hel en de christelijke feestdagen. Naast korte inleidende teksten worden allerlei voorwerpen uit de eigen collectie van het museum tentoongesteld. Uit een Deux-Aesbijbel uit 1579 wordt bijvoorbeeld een houtsnede van de plattegrond van de hof van Eden getoond. Op een Hollands tegeltje uit ongeveer 1800 is de opwekking van het dochtertje van Jaïrus afgebeeld. En een maquette laat zien hoe de tabernakel er (waarschijnlijk) uitzag in de tijd dat het volk Israël na de bevrijding uit Egypte door de woestijn trok. Wat dat betreft valt er genoeg te genieten.
Een heel aantal tentoongestelde voorwerpen is overigens niet origineel: er zijn diverse replica’s of facsimiles te zien, bijvoorbeeld van het oudste tekstfragment van het Nieuwe Testament (met daarop een passage uit het evangelie van Johannes) uit de tweede eeuw en van een ivoren beeldje uit de tiende eeuw dat de opwekking van Lazarus voorstelt.
Mythen
Op de suggestie dat de Bijbelverhalen niet-gekleurd worden verteld, valt wel wat af te dingen. De feitelijke weergave mag dan –over het algemeen– wel kloppen, het museum draagt wel een duidelijke visie uit op de oorsprong van de Bijbelse geschiedenissen. De inleidende tekst bij de ingang van de tentoonstelling vermeldt: „Sinds mensenheugenis zijn mensen op zoek naar de zin en betekenis van deze wereld: waar komen we vandaan? Waarom zijn de dingen zoals ze zijn? De verklaringen die ze bedachten, noemen we mythen. Culturen kunnen niet zonder die mythen. Het geloof in iets gemeenschappelijks is noodzakelijk als bindmiddel om identiteit, orde en samenhang te geven. Het zijn verhalen van alle tijden die, al dan niet in aangepaste vorm, nog steeds worden verteld. Deze tentoonstelling gaat over enkele van die verhalen zoals ze werden opgetekend in de monotheïstische godsdiensten.”
Daarmee is de toon gezet. De Bijbelse geschiedenissen worden op één lijn geplaatst met verhalen en mythen uit heidense culturen. Dat wordt in de tentoonstelling nadrukkelijk verder uitgewerkt aan de hand van invloeden die verschillende culturen in het Midden-Oosten op het ontstaan van Bijbelverhalen zouden hebben gehad.
Als het gaat over „het verhaal van het laatste oordeel”, wordt bijvoorbeeld gesteld dat dit Egyptische wortels heeft. „Tussen 1700 en 1200 vóór Christus leefden de Joden in Egypte in een vorm van slavernij. Daar kunnen ze kennis hebben gemaakt met de Egyptische godsdienst. Ze hebben er niet veel van overgenomen. Maar de tekst van de Tien Geboden, de leefregels van God aan de Joden, lijkt veel op de lijst van zonden in de Egyptische godsdienst.” De voorstelling van het laatste oordeel zou „langs onbekende wegen” in het christendom en ook in de islam zijn terechtgekomen. „In het christendom heeft de engel Michaël de plaats ingenomen van de Egyptische god Anubis, en God die van Osirus.”
Zondvloed
Met de zondvloed is volgens het museum iets soortgelijks aan de hand. De geschiedenis van een grote overstroming komt in allerlei culturen over de hele wereld voor. „Het verhaal is oud, ouder dan de Bijbelteksten”, vermeldt de inleidende tekst bij dit thema, daarmee suggererend dat de Bijbelschrijvers zich op eerdere bronnen baseerden. De mogelijkheid dat al deze zondvloedverhalen kunnen teruggaan op een historische gebeurtenis is kennelijk niet het overwegen waard geweest.
Ook bij het thema ”Hemel en hel” wordt benadrukt dat het gaat om menselijke constructies. „Het geloof in het bestaan van een hemel en een hel is in de Joodse traditie pas laat ontstaan, misschien pas in de laatste eeuwen voor het begin van de jaartelling. Wat dat voortbestaan dan inhield, daar is men het eigenlijk nooit over eens geworden.” Maar het spreken over een hemel riep „als vanzelf” de vraag op wat er zou gebeuren met de mensen die zo’n paradijselijke eeuwigheid niet hadden verdiend. Zo ontstond de idee van de hel.”
Op dit punt permitteren de samenstellers van de tenstoonstelling zich zelfs de vraag te stellen of de hel werkelijk bestaat. „Misschien goed om te eindigen met de woorden van paus Johannes XXIII: er bestaat een hel, maar er zit niemand in. Maar ook die gedachte zal niet iedereen tevreden stemmen.” Deze laatste zin is wel erg merkwaardig. Alsof het al of niet bestaan van de hel een kwestie van smaak is.
Ook de heilsfeiten worden zo gerelativeerd. De manier waarop de Bijbel schrijft over Jezus’ hemelvaart doet volgens de samenstellers „erg veel denken aan hemelvaartverhalen zoals die door de Grieken en Romeinen werden verteld.” Tegelijk wordt de Bijbel als historisch betrouwbare bron niet hoog aangeslagen. Bij het thema ”Exodus” wordt gesteld: „Wat er precies gebeurd is gedurende de lange periode van het verblijf in Egypte en tijdens de veertigjarige zwerftocht door de woestijn, weten we niet. Maar de gebeurtenissen zijn verbonden met vele verhalen.”
Uniek
Het zou het museum hebben gesierd als sterker het unieke karakter van het christelijk geloof was benadrukt. Het is zeker leerzaam om te weten hoe in heidense culturen tegen dood en eeuwigheid werd aangekeken en hoe bepaalde ideeën en voorstellingen zich hebben ontwikkeld en verspreid. Maar de verbinding die het museum legt, reduceert het christelijk geloof tot menselijke fantasie. In ieder geval zou het voor de bezoekers iets hebben toegevoegd als was ingegaan op de vraag hoe christenen door de eeuwen heen de goddelijke oorsprong van de Bijbelse geschiedenissen hebben onderkend, daarbij hebben geleefd en daardoor zijn getroost. Zonder die overtuiging zou het christelijk geloof immers van zijn fundament zijn beroofd.
De expositie ”Eeuwige verhalen” is tot en met 31 oktober te zien. www.museumparkorientalis.nl