Kerk & religie

Patriarchen klagen over onrecht tegen christenen in Irak

MOSUL. Iraakse patriarchen hebben een brief gepubliceerd waarin ze klaagt over het zwijgen van de internationale gemeenschap over „het onrecht dat christenen in Irak is aangedaan.”

Martin Janssen
15 June 2016 21:34Gewijzigd op 16 November 2020 04:17
Uit Mosul gevluchte christenen hielden twee weken geleden een bijeenkomst in Arbil (Noord-Irak). beeld AFP, Safin Hamed
Uit Mosul gevluchte christenen hielden twee weken geleden een bijeenkomst in Arbil (Noord-Irak). beeld AFP, Safin Hamed

De geestelijken maakten de brief openbaar omdat het vrijdag precies twee jaar geleden is dat de islamitische terreurorganisatie IS de Iraakse stad Mosul binnenviel. In hun brief schrijven ze dat „na twee jaar de wonden van de christenen die werden gedwongen te vertrekken nog steeds bloeden.”

De brief beschuldigt de internationale gemeenschap omdat zij niets zou doen. „De internationale gemeenschap betitelt het onrecht dat christenen werd aangedaan wel als genocide maar stelt verder geen daden.”

De patriarchen bemoedigen de christenen om sterk te blijven in hun geloof, maar zeggen begrip te hebben voor de onhoudbare situatie. „Onze harten werden iedere keer doorboord met pijn wanneer we onze ontheemden bezochten. We zagen hun lijden en de afwezigheid van zelfs de meest eenvoudige middelen die noodzakelijk zijn voor een menswaardig bestaan.”

De Iraakse Samir is een van de vele christenen in het buitenland die lijden onder de situatie. Twee jaar geleden ontvluchtte hij zijn dorp in de Irakese Ninevévlakte, omdat de strijders van IS eraan kwamen. Via Erbil kwam hij in de Jordaanse hoofdstad Amman terecht. Hij is de Jordaanse autoriteiten dankbaar dat ze hem in staat stelden weer een ogenschijnlijk normaal leven te leiden. Niettemin voelt hij zich „gevangen als een vogel in een kooi.”

Samir neemt het de Iraakse regering kwalijk dat zij christenen, ook voor 2014, „geen bescherming kon of wilde bieden en hen daarmee in de steek liet. „Koerdische peshmerga’s moesten de christelijke dorpen in de Ninevévlakte bewaken. Die bescherming bleek echter een lege huls. Er zat voor ons niets anders op dan te vluchten.” In Jordanië vroegen Samir en zijn vrouw op de Amerikaanse ambassade een visum aan, omdat hun twee kinderen in de Verenigde Staten wonen. Om redenen die hij niet begrijpt, werd de aanvraag van zijn vrouw gehonoreerd, maar de zijne afgewezen. Samir bleef alleen in Irak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer