Kerk & religie

Opperrabbijn spreekt voor predikanten HHK

Opperrabbijn Binyomin Jacobs mocht donderdag aan hersteld hervormde predikanten uitleggen hoe joden de Bijbel lezen: „Soms heel anders dan in uw kringen het geval is. Ik zeg niet beter, gewoon anders.”

Van onze verslaggever
9 June 2016 12:04Gewijzigd op 16 November 2020 04:08
Beeld Niek Stam
Beeld Niek Stam

De commissie Israël van de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) belegde donderdag voor het eerst een predikantenochtend. Het idee voor de invulling kwam van Jacobs zelf, die het aanbod deed in een gesprek met leden van de commissie.

Voordat de opperrabbijn het gaat hebben over de verschillen tussen orthodoxe joden en orthodoxe christenen, wil hij eerst gezegd hebben hoeveel beide groeperingen gemeen hebben. Het is een gezamenlijke plicht om de secularisatie en de „zotheid dat alles moet kunnen” te bestrijden en de wereld de Eeuwige voor ogen te stellen, aldus Jacobs. Die strijd moet eerst gevoerd worden, de verschillen komen later wel. „Ik ben ervan overtuigd dat de Messias er dan allang is.”

Voor de 25 aanwezige predikanten en een tiental kandidaten en theologiestudenten zet de rabbijn uiteen wat de basis van het joodse denken is: het Woord van de Eeuwige. Dat Woord bestaat uit twee elementen: de ”schriftelijke leer”, de Hebreeuwse Bijbel, en de ”mondelinge leer”, de overlevering die uiteindelijk is vastgelegd in de Talmoed.

De mondelinge leer is een uitwerking van de schriftelijke leer en heeft hetzelfde goddelijke gezag. Voor joden is dus niet alleen de Bijbel gezaghebbend. „Tachtig procent van het Joodse doen en laten komt uit de mondelinge leer.”

Als het over de joodse leer gaat, gebruikt de rabbijn regelmatig het woord ”systeem”. Een nieuwe verklaring van de Bijbel is niet mogelijk. „Als de verklaring nieuw is, klopt hij niet. En als hij in het systeem past, is hij niet nieuw.”

Grijze gebieden

Het ”systeem” geeft niet op alle vragen antwoord. Er zijn ook grijze gebieden en nieuwe ontwikkelingen plaatsen voor nieuwe vragen, legt Jacobs uit. Het is dan de taak van een rabbijn om na grondige studie tot een uitspraak te komen. Belangrijk voor een rabbijn is ook dat hij „godvrezend” is, zich houdt aan de wetten van de Eeuwige. „Iedere uitleg moet doorspekt zijn –om een niet-joodse uitspraak te gebruiken– van godvrezendheid.”

Een andere rabbijn kan bij dezelfde vraag tot een andere conclusie komen. Jacobs: „Ik zeg dan niet: Hij heeft ongelijk. Als je een rabbijn vraagt, moet je je wel aan de uitspraak van die rabbijn houden. Of drie rabbijnen raadplegen en de meerderheid volgen.”

De verschillen tussen de rabbijn en zijn christelijke hoorders komen nog duidelijker aan het licht tijdens de vragen na de lezing. Joden zijn veel minder bezig met het begrip zonde dan orthodoxe christenen, antwoordt de rabbijn op verschillende vragen. „Wij zijn meer bezig met doen van goed.”

„Maar wat als ik tot het inzicht kom dat ik het goede niet kan doen?” vraagt een predikant. Jacobs: „Dat is heel goed, dan kun je jezelf verbeteren. God vraagt van niemand het onmogelijke.”

Over de persoon en betekenis van Jezus houdt de opperrabbijn zich op de vlakte. „Dat ligt zeer gevoelig in het jodendom. Er zijn in de geschiedenis honderdduizenden joden vermoord in de naam van het kruis.”

Wie de Messias precies is, is voor joden niet zo’n belangrijke vraag, aldus Jacobs. „Dat zien we dan wel. Het belangrijkste is onze taak nu hier. Het leven is als een operatie. Er is iets voor en er komt iets na, maar het gaat erom dat we nu de operatie doorstaan.”

Uiteindelijk gaat het bij de vraag naar de Messias om een „klein nuanceverschil”, zegt de rabbijn. Om eraan toe te voegen: „Ik bagatelliseer het een beetje om het gezellig te houden.”

Bescheidenheid

Commissievoorzitter ds. R. van de Kamp roept in zijn openingswoord de aanwezigen op tot bescheidenheid richting het jodendom. „De laatste 2000 jaar zijn er fouten, misschien wel grote fouten gemaakt in het denken over Israël.”

De commissie Israël werd in 2012 ingesteld door de synode van de HHK. De commissie kreeg als opdracht mee om een aantal theologische uitgangspunten te formuleren over de verhouding tussen de christelijke kerk en het Joodse volk. Die zijn inmiddels vastgelegd in een visiedocument en uitgewerkt in een beleidsplan.

Leden van de commissie zijn: ds. R. van de Kamp (voorzitter), ds. D. J. Diepenbroek (secretaris), ds. C. J. P. van der Bas, ds. K. J. Kaptein, L. Prins, ds. J. G. van Tilburg en ds. N. van der Want.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer