SGP’er minder duurzaam dan CU-stemmer
APELDOORN. SGP-stemmers zijn beduidend minder duurzaam dan degenen die in het stemhokje een kandidaat van de ChristenUnie aankruisen.
Dat blijkt uit een onderzoek van deze krant onder 864 personen. In een online-enquête is gevraagd naar duurzame gedragingen op verschillende terreinen: voeding, kleding, energie, water en afval.
Uit de enquête blijkt dat er behoorlijke verschillen zijn tussen respondenten. Zo let van de SGP-stemmers zo’n 20 procent bij de aankoop van kleding vaak of altijd op uitbuiting bij de productie.
Bij de CU’ers is dit 30 procent. Het verschil is nog groter bij de aanschaf van fairtradevoedselproducten –zoals eerlijke koffie– tussen respondenten van deze partijen: respectievelijk 12 en 33 procent.
De CU-stemmer maakt zich ook meer zorgen over de uitstoot van broeikasgassen (CO2), klimaatverandering en de effecten daarvan voor het milieu. Bijna 85 procent maakt zich veel of enige zorgen. Bij de SGP’ers ligt dat percentage op 60.
De vragen in het onderzoek waren zo gesteld dat ze vergeleken konden worden met een landelijk onderzoek van Kaleidos Research. Reformatorische mensen blijken op nagenoeg alle thema’s beter te scoren dan het landelijk gemiddelde. Zo koopt 14,6 procent (bijna) altijd of vaak eerlijk geproduceerde (fairtrade)voedingsproducten. Landelijk ligt dit op 12 procent.
Het bezit van zonnepanelen in de gereformeerde gezindte ligt opvallend hoog: 13,4 procent, tegenover een landelijk gemiddelde van 6 procent.
In de reformatorische gezindte is goed eten weggooien amper aan de orde. Slechts 5,6 procent van de respondenten deed dit (bijna) altijd of vaak. Landelijk gooit 10 procent meer dan regelmatig voedsel weg.
Afvalscheiding gebeurt heel secuur: 84 procent levert papier, gft, plastic en restafval (bijna) altijd apart in. Landelijk is dit iets meer dan driekwart van de mensen.
Ook het gebruik van wasdrogers ligt in refokring lager dan in heel Nederland: 31 tegenover 39 procent. Terwijl 14 procent van Nederlanders de kraan vaak of altijd laat stromen tijdens het tandenpoetsen, doet ‘slechts’ een krappe 9 procent refo’s dat.
Het bezit van zonnepanelen in de gereformeerde gezindte ligt opvallend hoog. Van de respondenten zegt maar liefst 13,4 procent zonnecellen op het dak te hebben liggen. Landelijk gezien zou dat 6 procent zijn, meldde Milieucentraal deze week op basis van berekeningen – en dus niet op basis van een enquête. Wat betreft hybride of elektrische auto’s heeft 3,4 procent van de geënquêteerden er een. Landelijk is dat 2,0 procent.
Het enige thema waar vergelijkingsmateriaal van is én de refo minder scoort dan de gemiddelde Nederlander is met contracten voor groene stroom: 43 procent van de respondenten heeft zo’n contract, tegenover meer dan de helft op landelijk niveau.