De cijfers zijn opgenomen in het jaarverslag over 2003, met de titel: ”Ruimte geven…” Het verslag meldt verder dat ook het aantal +21-verenigingen is afgenomen, van 31 naar 28.

In totaal waren eind vorig jaar 11.725 jongeren betrokken bij de jeugdbond: 6788 als lid van een -16-groep; 2977 als lid van een +16-groep; 65 als lid van een +21-groep tot en met 25 jaar; 1675 op andere wijze en 220 als vrijwilliger tot en met 25 jaar.

De stijgende lijn qua deelnemersaantallen aan de zomerkampen kon ook in 2003 worden vastgehouden: vorig jaar werden 68 kampen georganiseerd, met 2116 deelnemers en 277 stafleden. In 2002 waren deze cijfers achtereenvolgens 67, 2029 en 272.

De inkomsten bedroegen vorig jaar 504.033 euro. Het grootste deel hiervan was afkomstig uit overheidsbijdragen (153.607 euro), bijdragen van kerkenraden (112.911 euro) bijdragen van donateurs (98.593 euro) en contributies (49.127 euro). Het jongerenblad Daniël telde op 31 december 2003 11.350 abonnees (het jaar daarvoor 11.530).

In zijn jaarverslag herinnert de JBGG aan het jeugdonderzoek over jongeren en media dat deze krant in het najaar van 2003 hield en dat „veel ouders, ambtsdragers en leidinggevenden geschokt” heeft. „Veel ouderen weten wel dat er vandaag heel wat te koop is, maar het zo in de krant op tafel krijgen met schokkende uitspraken van jongeren, grijpt toch aan. Je ziet je jongeren voor je. Jongeren die aan onze zorgen zijn toevertrouwd. Je realiseert je opnieuw dat ze in een wereld leven waarin de zuigkracht groot is. Een flitsende, digitale wereld, waarin satan alles doet om jongeren weg te trekken van het Woord van God. Jongeren die in groot gevaar zijn. Gelukkig zijn er ook jongeren die anders willen leven. Het RD-onderzoek wijst ook uit dat 44 procent van de GerGem-jongeren zelden of nooit films op dvd of video’s bekijkt. Die jongeren zijn niet beter dan anderen, maar zij proberen tegen de stroom op te roeien. Zij verdienen onze steun en bemoediging.”

Het verslag wijst in dit verband op het boek ”De Gereformeerden” van Agnes Amelink, waarin zij de ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken heeft beschreven. „Ze schrijft: „De geloofsoverdracht bleek in veel gezinnen beperkt gebleven tot het aanleren van gewoontes en regels. Kerkgang, verkering in eigen kring, zondagsrust, catechisatie: dat was het wel zo’n beetje. Een kwestie van uiterlijkheden.” Om te verduidelijken wat er gebeurde, gebruikt ze het beeld van de schrijver Godfried Bomans: „Er is in de familie een kistje dat van generatie op generatie eerbiedig wordt doorgegeven maar dat niemand ooit openmaakt. Als iemand dan uiteindelijk het deksel eraf haalt, blijkt het leeg te zijn.”

Jongeren, onderstreept de JBGG, hebben nodig dat richting wordt gewezen. „Belangrijk is dat ouders, ambtsdragers en leidinggevenden zich bezinnen op een gerichte benadering van de jongeren. Opvoedingsavonden in de gemeente kunnen daarbij helpen. Vanuit het landelijk jeugdwerk willen wij een appèl doen op ambtsdragers en leidinggevenden om jongeren te helpen bij het ingroeien in de eigen traditie. (…) Te denken valt aan de preekbespreking, aan interactieve mogelijkheden in het jeugdwerk, aan de catechese en het pastorale gesprek. Elke ouder, ambtsdrager en leidinggevende zal moeten nagaan hoe hij of zij jongeren daartoe kan stimuleren en een brugfunctie kan vervullen.”