Bundel lezingen biedt bezinning op levenseinde
De voorbereiding op de laatste reis van ons leven (die voor iedereen komt) moet niet alleen worden aanbevolen door uitvaartondernemingen. Het thema ”bereid uw huis” mag best meer concrete aandacht krijgen.
De bundel lezingen ”Sterven in Bijbels licht” gaat op dit onderwerp in. Hij verscheen in de serie ”Apeldoornse Studies” onder redactie van prof dr. H. J. Selderhuis, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Afgelopen najaar werd over dit onderwerp een studiedag gehouden, als vervolg op een collegedag aan de TUA. Het is een goede gewoonte om de lezingen ook in boekvorm uit te geven en zo beschikbaar te stellen voor een breder publiek.
In ”Sterven in Bijbels licht” wordt in zeven artikelen een aantal aspecten aan de orde gesteld. Het eerste artikel, van de hand van prof. dr. J. Dekker (bijzonder hoogleraar op de Henk de Jongleerstoel vanuit de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding), gaat over sterven en stervensangst in het Oude Testament. Dat ”lang leven” als een zegen van God werd gezien, wordt aan de hand van een aantal Bijbelgedeelten toegelicht.
Dat er in het Nieuwe Testament concreter gesproken wordt over het leven bij God na het aardse leven, is bekend. Maar dat dit alleen in „de apocalyptisch gekleurde teksten uit later tijd” zou gebeuren, riep bij mij vragen op. Lag over het sterfbed van Jakob (Gen. 49) toch niet ook de glans van de komende zaligheid? Zoals ook over de manier waarop geschreven is over het heengaan van Henoch, Mozes en Elia? Overigens wordt in dit artikel duidelijk het verband gelegd met de dood als gevolg van de zonde. Ook worden concrete psalmen (zoals 27, 42, 49) besproken, waarin het „zien van God” niet alleen straks, maar ook nu in de psalmenliturgie beleefd mag worden. Op blz. 30 lijkt na 17:16 de notatie Ps. te zijn weggevallen.
Eyeopener
In het tweede artikel bespreekt dr. T. E. van Spanje, docent Nieuwe Testament aan de TUA, het thema in het licht van het Nieuwe Testament. Daarin staat hij met name stil bij 2 Kor. 4:16-5:10 en geeft hij een samenvatting van zijn eerder verschenen commentaar op 2 Korinthe en zijn studie over het thema ”vreemdelingschap” in het Nieuwe Testament. In zijn artikel trof mij de opmerking dat in het Nieuwe Testament het verlangen naar de wederkomst van Jezus dermate groot is dat dit het verlangen om na het sterven „thuis te komen”, ver overstijgt.
Een eyeopener was voor mij het artikel van prof. dr. G. C. den Hertog, hoogleraar systematische theologie (dogmatiek en ethiek) aan de TUA, die vooral de ethische kant van de dood „als vraag aan het leven” aan de orde stelt. Hij staat daarin terecht stil bij het (gevaarlijke!) moderne levensgevoel. De schrijver Godfried Bomans verwoordde dat met zijn bekende uitspraak: „Vroeger was een oud mens iemand die er bijna was. Nu is het iemand die er bijna geweest is.” Dit moderne levensgevoel, waarvan de domineeszoon en filosoof Nietzsche de prediker is geweest en waarvan Dostojevski in ”De gebroeders Karamazow” de ernstige consequenties liet zien, vindt hij samengevat in drie woorden van historicus Von der Dunk: „de verdwijnende hemel.” Dat de reclameslogan van het Humanistisch Verbond ”Gelooft u ook meer in het leven vóór de dood?” bij voorkeur op zondagmorgen te horen is, zegt hierbij genoeg.
Calvijn
Prof. dr. H. J. Selderhuis neemt in zijn studie de lezer mee naar wat Calvijn over dit onderwerp heeft geschreven, en dat blijkt niet weinig te zijn. De auteur hangt zijn bijdrage op aan een opmerking van Calvijn in zijn preek over Job 19: 26-29: „Wij zijn altijd onderweg naar de dood.” Ook de pastoraal getoonzette brieven van Calvijn blijken vindplaatsen te zijn voor het thema van dit boek. Calvijn schaamt zich niet voor emoties van rouw en verdriet als mensen hem ontvallen.
De praktisch-theologische bijdrage van drs. C. T. de Groot, docent homilitiek aan de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding, beschrijft de veranderingen van gewoonten, rituelen en thema’s die een rol spelen in de rouwdienst. Hij toont zich geen enthousiast voorstander van de soms luchtige toon, eigentijdse muziek en weinig verzorgde kleding bij begrafenissen. Bij het „vieren van het leven van de overledene” krijgen noties als het definitieve van het aardse einde, de ernst van de dood (waarvoor we niet zijn geschapen), het laatste oordeel en het gemis bij de naasten niet de aandacht die van een christen verwacht mag worden. Zijn voorkeur om een begrafenistoespraak in te vullen met „een derde over de persoon en twee derde over de Bijbel”, onderstreep ik van harte.
De wat kortere bijdrage van dr. M. J. Kater, docent praktische theologie aan de TUA, sluit bij het voorgaande aan en plaatst dezelfde kritische kanttekeningen bij de nieuwe gewoonten rond begrafenissen, zoals het „wij drinken een borrel op het leven van…” Indringend is zijn slotwoord: het ”memento mori” (sterven) krijgt pas echt inhoud door het ”memento vivere” (leven) van een christen. Bij een volgende druk zal het citeren van Joh. 11:25, 26 iets zorgvuldiger moeten.
Boekgegevens
Sterven in Bijbels licht, dr. H. J. Selderhuis (red.); uitg. Theologische Universiteit Apeldoorn, 2015; ISBN 978 90 7584 742 0; 147 blz.; € 9,95.