Economie

De Valk Wekerom is honderd jaar en wil op eigen kracht groeien

DE VALK. Tussen alle mengvoerreuzen blijft de honderdjarige Coöperatie De Valk Wekerom „heel best” overeind, verwacht directeur Bart Eggink. „Wel met grote inspanning, maar daar 
zijn we voor aangenomen. Met 
maatwerk voor de familiebedrijven, onze voornaamste doelgroep, is een omzetgroei van 3 tot 5 procent per jaar mogelijk.”

Jan Kas
2 June 2016 16:39Gewijzigd op 16 November 2020 03:58Leestijd 4 minuten
Directeur Bart Eggink van Coöperatie De Valk-Wekerom, die zijn 100-jarig bestaan viert. beeld Niek Stam
Directeur Bart Eggink van Coöperatie De Valk-Wekerom, die zijn 100-jarig bestaan viert. beeld Niek Stam

Boeren in buurtschap De Valk bij Lunteren begonnen in 1916 een coöperatie voor het gezamenlijk goedkoper inkopen van mais voor de kippen en gerst voor de varkens. In de jaren negentig van de vorige eeuw fuseerde De Valk en Omstreken met de naburige coöperaties van Lunteren en Wekerom, om efficiënter en met de benodigde kennis te kunnen blijven opereren.

De Valk Wekerom is in grootte een middenmoter onder de mengvoerfabrikanten. Van de omzet –afgelopen jaar bijna 280.000 ton voer– gaat 80 procent naar klanten in een straal van 30 kilometer rond de fabriek in De Valk. In 2011 werd een leegstaande fabriek in Meppel aangekocht, waarmee de coöperatie ook dichtbij kwam voor afnemers in Groningen, Friesland en Drenthe. Eggink: „We hadden al vleeskuikenhouders in Noordoost-Nederland als klant. Voor de pluimveehouderij in de brede zin van het woord zijn we landelijk een grote leverancier. Kippenvoer is goed voor driekwart van onze omzet.”

Familieboerderijen

Veel klanten van de Valkse coöperatie hebben een gemengd bedrijf. Adjunct-directeur Gert Kampert: „Dat is kenmerkend voor veel familieboerderijen, zeker op de Veluwe. Een boer met 100 koeien en 20.000 kippen is hier normaal, niet extreem groot. We leveren dan 150 ton koeienbrok en 800 ton kippenvoer. Naar verhouding dus veel meer kippenvoer.”

„Familiebedrijven passen het beste bij ons. We hebben dezelfde werkwijze: flexibel, met korte lijnen, een-op-een”, zeggen Eggink en Kampert. „Samen met de boer zoeken we naar de beste samenstelling van het voer voor het beste resultaat.” Er is weinig verloop onder de 460 leden (van wie 90 procent een bedrijf op de Veluwe heeft) en de afnemers. „Maar dat is geen reden om achterover te leunen”, aldus Eggink.

Kampert typeert de coöperatie, die vorige maand het predicaat hofleverancier ontving, als sober en slagvaardig. Grootse ambities heeft De Valk Wekerom niet. Eggink: „We willen graag groot zijn in wat we doen, zonder per se de grootste te worden. We gaan niets overnemen en gaan evenmin overgenomen worden.”

Capaciteit

De coöperatie wil op eigen kracht groeien. „Ons streven is, ondanks een krimpende markt, een autonome toename van de mengvoederomzet van 3 tot 5 procent per jaar als langjarig gemiddelde. In de praktijk betekent dat een verhoging van de mengvoerproductie in Meppel. Met 80.000 ton per jaar is daar inmiddels bijna de helft van de capaciteit bereikt. Meppel wordt ook gebruikt voor de op- en overslag van grondstoffen voor de fabriek in De Valk. Op de Veluwe zien we zeker nog kansen, ook daar blijven afnemers investeren en er zijn weer startende boeren. We zullen echter vooral kunnen groeien door een groter marktaandeel in het noordoosten.”

Optimale resultaat

De Valk Wekerom calculeert scherp met een voerprijs net boven de kostprijs. „We gaan niet voor het maximale, maar voor het optimale resultaat voor boer en coöperatie”, zegt Eggink. „Met 54 medewerkers komen we uit op ruim 5000 ton mengvoer per volledige arbeidskracht, inclusief eigen bulktransport. Een kwestie van efficiënt organiseren en veel afnemers dichtbij. Grote spelers op de mengvoermarkt komen niet boven de 4000 ton uit.”

Voor de toekomst nemen Eggink en Kampert aan dat de tendens verder zal doorzetten dat de consumenten extra normen stellen aan welzijn en voedselveiligheid. „Met name familiebedrijven zullen daarop kunnen inspelen. Grote boeren, die veel in hun systemen hebben geïnvesteerd, kunnen lastiger omschakelen. Nieuwe concepten, zoals de uitloopkippen, met minder dieren per vierkante meter, gaan meestal gepaard met een lagere voeromzet per bedrijf, en voor ons dus minder afzet. Maar het rendement wordt er beter op, de eieren brengen meer op, en rendement op het boerenbedrijf is ook weer in het belang van de coöperatie.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer