CGK en GKV in gesprek over prediking in kerkverband
VEENENDAAL. In de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) staat de leerdienst onder druk. De preken in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) zijn sterk gericht op discipelschap en moeten –in hapklare brokken gepresenteerd– vooral praktisch zijn. Ds. D. Quant en ds. P. Niemeijer peilen de prediking in hun kerkverband.
De Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt beleggen deze maand twee regioavonden over de prediking. De eerste is dinsdagavond in Veenendaal, de laatste op 31 mei in Noordeloos.
De prediking is een aangelegen thema in de contacten tussen beide kerkverbanden. De synodes van 1998 (CGK) en 1999 (GKV) gaven ruimte aan plaatselijke gemeenten om tot een nauwere manier van kerkelijk samenleven te komen, maar dat gebeurde lang niet op alle plaatsen. Daarnaast vroegen synodeleden van de CGK zich regelmatig af of er niet „te gemakkelijk” werd gedacht over de verschillen in prediking in de CGK en de GKV.
Daarom worden er nu twee regiobijeenkomsten belegd over de wijze waarop in beide kerkgemeenschappen tegen de preek wordt aangekeken. Ds. D. Quant, preses van de laatstgehouden synode van de CGK, en de vrijgemaakt-gereformeerde oud-preses ds. P. Niemeijer schreven een „persoonlijke” reflectie over de prediking in hun kerkverband. Ze gaan daarover in gesprek op de regioavonden.
Geestelijk
In de Christelijke Gereformeerde Kerken is vanouds de drieslag ellende, verlossing en dankbaarheid –die terugkomt in de Heidelbergse Catechismus– de leidraad in de prediking, stelt ds. Quant. Hij vraagt zich echter af of die „geestelijke tonen” nog wel overal te horen zijn. „Een mens heeft altijd maar een deelindruk, op basis van gelezen preken en gesprekken met gemeenteleden ben ik daar niet geheel gerust op.”
Er is volgens hem altijd variatie geweest tussen predikanten en gemeenten als het gaat over de verwerking van die punten in de zondagse diensten. „Natuurlijk kan niet elke preek deze drie geestelijke zaken op dezelfde manier verwoorden. Ik zou zeggen: gelukkig maar. We kregen dan elke zondag feitelijk dezelfde preek, slechts met een andere tekst.”
In het geheel van de prediking –bijvoorbeeld over de periode van een jaar– zal deze geestelijke verworteling echter hoorbaar moeten zijn, aldus de emeritus predikant.
Kenmerkend voor de prediking in de Christelijke Gereformeerde Kerken is volgens ds. Quant dat predikanten proberen de stem van God dicht bij het hart van de hoorders te krijgen. „Het liefst ín het hart, maar dat is het werk van de Heilige Geest. Wij moeten onder de bediening van het Woord van God de gedachte krijgen: hier kan ik niet meer onderuit, dit roept om een persoonlijke overgave.”
Ds. Quant signaleert dat de leerdiensten binnen de CGK onder druk staan. „Ik ben dankbaar dat ik door het telkens weer doorpreken van de Heidelbergse Catechismus bij het gereformeerd belijden word gehouden. Met een open Bijbel, natuurlijk. Maar via de leerdiensten worden thema’s aan de orde gesteld die men niet zo snel via de tekstprediking in de morgendienst bij de gemeente brengt. Als we daar steeds meer op gaan bezuinigen ten gunste van andersoortige diensten, zal ons dat vroeg of laat een keer opbreken.”
De predikant vraagt zich af of de inhoud van de preek, de liederen en de gebeden in bijzondere diensten –zoals opendeurdiensten, vriendendiensten en praisediensten– wel passen bij het gereformeerde belijden en of ze de toets van de kritiek kunnen doorstaan
Verbondsautomatisme
Typerend voor de prediking in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt is het verlangen om Bijbels én eigentijds te zijn, stelt ds. Niemeijer. „We dragen de gereformeerde belijdenis in onze harten mee, maar onze houding tegenover actuele trends lijkt in onze kerkdiensten bepalender dan de verbinding met de Reformatie.”
Eigentijds willen zijn, kán volgens ds. Niemeijer een valkuil worden. Zo is de huidige „trend” in de prediking discipelschap. „Volgens mij is Christus de redder van de kerk door het geloof, maar vandaag lijkt het alsof de redding moet komen van het discipelschap: van de leerling en van zijn attitude.”
Ds. Niemeijer, preses van de synodes van Amersfoort (2007) en Harderwijk (2011), zegt lange tijd te hebben bestreden dat er in de GKV sprake zou zijn van verbondsautomatisme. „Als het er is, zei ik, is het in strijd met waar het in de Vrijmaking om ging. Inmiddels merk ik dat we er inderdaad van uit lijken te gaan dat onze kinderen van de moederschoot af gelovigen zijn. Waarschuwingen voor goedkope genade (Bonhoeffer) en crisisloos geloof (Wim Dekker) zijn geen overbodige luxe.”
Preken in de GKV hebben vaak een praktische insteek. „Vrijgemaakten horen graag praktische preken waar je wat mee kunt. Het betekent dat men geniet van hapklare therapeutische en moraliserende brokken. Het uitluisteren wat de Bijbel zegt, duurt te lang en is te saai. Bediening van de sleutelmacht is algauw te zwaar.”
Toe-eigening van het heil
Een belangrijk punt in de gesprekken tussen de CGK en de GKV over de prediking is de toe-eigening van het heil. Daarbij gaat het over de vraag hoe een zondaar het heil verwerft en daarbij blijft.
De toe-eigening van het heil heeft wel degelijk een plaats binnen de GKV, aldus ds. Niemijer. „Wie zegt dat de GKV de ware toe-eigening van het heil niet kennen, zet ze in feite buiten het heil. Treffend is dat Koert van Bekkum in zijn beschrijving van de vrijgemaakte spiritualiteit de vraag naar delen in heil en lessing van geestelijke dorst centraal zet.”
De predikant uit Rijnsburg vindt de toe-eigening des heils een te beperkte invalshoek om de verhouding tussen de CGK en de GKV aan af te meten. Ook neemt de hoorder van de preek, en wat er in hem gebeurt en moet gebeuren, een te grote plaats in, stelt hij. „Waar de toe-eigening des heils het krachtigst wordt beklemtoond, is vaak de meeste mijding van het avondmaal. Laat dat niet zien dat er onderweg iets misgaat bij de toe-eigening van het heil?”
Bij een sterke nadruk op de toe-eigening des heils hoort een onderscheidenlijke prediking, constateert ds. Niemeijer. „Heb je voor allerlei categorieën in de kerk een eigen boodschap? Of moet iedereen het doen met het ene zaad, dat gelóóf vraagt? Naar mijn overtuiging spreekt de Catechismus in Zondag 31 over een en hetzelfde evangelie dat een verschillend effect heeft omdat het door de een wel in geloof aanvaard, maar door een ander verworpen wordt.”
Praten over preken CGK/GKV (Reformatorisch Dagblad, 06-05-2016)