Moeder van Franse predikanten
ANDUZE. De voorzitter van de commissie die belast is met de toelating, opleiding en pastorale begeleiding van predikanten van het Franse kerkgenootschap Unepref is om meer dan één reden bijzonder. Die komt uit Madagaskar, is een vrouw en géén predikant.
Noro Andrianalizah studeerde weliswaar theologie, maar werd verloskundige. Ze maakt al tien jaar deel uit van de predikantencommissie van de Union Nationale des Églises Protestantes Réformées Évangéliques de France (Unepref), de laatste vier jaar als ”présidente”.
U bent geboren in Madagaskar. Hoe kwam u in Frankrijk terecht?
„Mijn vader bevoer als arts bij de Franse marine alle wereldzeeën. Ik ben weliswaar geboren in Madagaskar, maar verliet het eiland al toen ik pas twee maanden oud was. Mijn jeugd heb ik varend op een marineschip of aan wal in Marseille doorgebracht. Qua uiterlijk zijn we geen Afrikanen –onze huid heeft een lichtere tint– maar ook geen Fransen. Ik ben Française en spreek het Frans zonder een sterk Malagassisch accent. Daarom merk ik waarschijnlijk weinig van discriminatie.”
U bent op meerdere terreinen actief.
„Ik ben verloskundige van beroep. Ik wilde mijn kennis van de Bijbel verdiepen en begon theologie te studeren aan de Faculté Jean Calvin in Aix-en-Provence. Professor Paul Wells stimuleerde mij om me in de dogmatiek te specialiseren, en onder zijn leiding schreef ik een doctoraalscriptie over het huwelijk als het passende antwoord van de mens op de scheppingsorde. Binnen de Unepref ontdekten ze mijn gaven en ik werd eerst aangesteld als leider in het jeugdwerk. Daarna zat ik in vele commissies.”
Het Franse woord voor verloskundige is ”sage-femme”, wijze vrouw. Ziet u zichelf zo?
Lachend: „Zonder wijsheid en karakter kun je geen verloskundige zijn. Ik zie dat als gaven van de Heere. De passage in het Bijbelboek Exodus waarin de twee vroedvrouwen Sifra en Pua door hun moed en wijsheid het leven van Joodse jongetjes redden, spreekt me aan. Een verloskundige moet in panieksituaties kunnen plannen, organiseren en optreden. Dat soort gaven komen ook goed van pas in de kerk.”
U bent ongetrouwd en geen moeder. Hoe ervaart u het om steeds weer bij een kraambed te staan?
„Ik heb zo’n duizend kinderen geholpen ter wereld te komen. Elke geboorte beleef ik als een wonder. Ik heb het ongetrouwd zijn niet gekozen, maar ik weet dat het zo door de Heere is geleid. Ik heb er vrede mee. Ik kende wel een verlangen naar het moederschap, maar niet tot elke prijs. Toen mijn oudste zus een baby kreeg en deze in mijn armen werd gelegd, koesterde ik dat kind als mijn eigen vlees en bloed. Gelukkig was er geen jaloersheid of pijn omdat het niet mijn eigen kind was.
De Heere compenseerde dit gemis ruimschoots, want ik weet –dankzij Gods genade– dat ik een geestelijke moeder ben van geestelijke kinderen. Studenten in Aix die nu predikant zijn, beschouwen mij als moeder.
Hoe is het om voorzitter van de predikantencommissie te zijn?
„De commissie bestaat uit vier leden, van wie de helft predikant is en de helft leek. De toelating van studenten tot het ambt is een grote verantwoordelijkheid. De behoefte aan predikanten is groot. Veel predikanten zijn of gaan met emeritaat en dus bestaat er wel enige druk om mensen toe te laten. Ik vind het niet gemakkelijk iemand geestelijk te beoordelen. Toch weet ik dat de kerk moet worden bewaakt en dat zo’n commissie als schildwacht functioneert. Gelukkig beslis je niet alleen over toelating, maar samen. Er moet een absolute meerderheid zijn. En vooraf proberen wij overeenstemming te bereiken.
Dit werk is menselijkerwijs onmogelijk, maar kan alleen worden gedaan met het gebed van de kerkvader Augustinus op de lippen: „Geef Heere wat U beveelt en beveelt dan wat U wilt.”
In het Franse Anduze had vorige week de landelijke vergadering plaats van Unepref. RD-medewerker Gerrit van Dijk interviewde drie betrokkenen. Vandaag het laatste interview.