Duitse energieconcerns worstelen met ”Energiewende”
BERLIJN. De tot voor kort nog onverwoestbaar geachte Duitse energieconcerns RWE en E.ON vechten voor hun voortbestaan. Ze hebben te traag gereageerd op de ”Energiewende” –de transitie naar duurzame energie– en berekenen hun meerkosten door aan de consument. De overlevingsstrijd kan ook gevolgen hebben voor Nederland.
Een schoner klimaat, of lagere energieprijzen voor de consument en de stroomslurpende industrie? Dat is de keuze waar de Duitse regering voor staat. Het plotselinge voornemen in 2011 –na de kernramp in het Japanse Fukushima– om de Duitse kerncentrales te sluiten, leidde ertoe dat de vervuilende bruinkool extra populair werd. Bruinkool is tegenwoordig goed voor 40 procent van de Duitse energiemix.
Maar nu wil Duitsland uiterlijk in 2045 af van energieopwekking met steen- en bruinkool. Deze week berekende de universiteit van Keulen dat dit 71,6 miljard euro gaat kosten. En dan is er nog het probleem van het afval van de kerncentrales. Een overheidscommissie stelde onlangs voor om de vier grote energieconcerns E.ON, Vattenfall, RWE en EnBW samen 23,3 miljard euro te laten storten in een publiek fonds. Daaruit moeten de verwerking en de opslag van het atoomafval worden bekostigd. Eigenlijk is daar 40 miljard euro voor nodig. Maar omdat niet zeker is of de ondernemingen over enige tijd nog bestaan, lijkt het de commissie beter dat de overheid zich tot 2022 in elk geval verzekert van de voorgestelde 23,3 miljard euro.
Zulke bedragen doen Duitslands grootste energieproducenten, E.ON en RWE, de rillingen over de rug lopen. Beide concerns zijn de afgelopen jaren in de rode cijfers beland. Te lang bleven ze leunen op de destijds lucratieve steen- en bruinkool. Experts stellen dat de energiebedrijven veel te weinig haast maakten in het overstappen op duurzame energie.
Met de opkomst van wind- en zonne-energie worden conventionele centrales van de Duitse markt geduwd. De stroomprijs is ingestort, wat het verdienmodel van de energieproducenten onder druk zet. Begin dit jaar kostte een megawattuur amper 20 euro. Vijf jaar geleden –vóór Fukushima– bracht een megawattuur nog 60 euro op. Door die ingezakte prijzen moeten de concerns flink afschrijven op hun centrales.
E.ON en RWE gaan zichzelf opsplitsen om winstgevende onderdelen overeind te houden. Bij RWE staat de Nederlander Peter Terium aan het roer. Hij hoopt via de reorganisatie ook gemeentebesturen buitenspel te kunnen zetten. Ze zijn nu belangrijke aandeelhouders en liggen dwars bij radicale koerswendingen.
Hoe moeilijk de Duitse energiebedrijven het hebben, is ook te merken in Nederland. In ons land liggen nieuwgebouwde gascentrales van RWE-dochter Essent en Vattenfall-dochter Nuon stil vanwege de lage energieprijs.
Door subsidies voor groene stroom betaalt de Duitse consument al jaren steeds meer voor zijn stroom. Sinds 2007 is de die rekening met 43 procent gestegen. De verwachting is dat deze trend Nederland niet voorbijgaat vanwege de grote invloed van Duitse energiebedrijven en omdat de stroomnetten internationaal steeds meer verknoopt raken.