Levendmakende Geest
2 Korinthe 3:6b
„Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.”
Door de Heilige Geest gaf de Heere Jezus Zijn discipelen bevelen (Handelingen 1:2). Deze bevelen raakten het gehele werk van de Evangelieverkondiging, en het fundament van de kerk. Hij gaf die aan hen door de werkingen van Goddelijke wijsheid door de Heilige Geest in de menselijke natuur. Aan hun zijde verbiedt Hij hen zonder Zijn bijstand iets te ondernemen (Handelingen 1:4, 8, 9).
In deze belofte grondde de Heere Christus Zelf de kerk. Op deze spil draait en steunt tot deze dag haar gehele gewicht. Die spil wegnemen, betekent volstrekt het einde van Christus’ kerk in deze wereld. Geen bedeling van de Geest, dan ook geen kerk. Die de Geest geheel wil scheiden van het Woord, kan evengoed zijn Bijbel verbranden. De letter alleen van het Nieuwe Testament brengt niet meer voort (2 Korinthe 3:6-8).
Doch geloofd zij God, Die deze dingen heeft samengehecht voor Zijn keurlingen, in de band van een eeuwig Verbond (Jesaja 59:21). Mensen mogen zich schikken in zo’n orde van kerkregering, en dienst vol eigendunk, hetzij met hun eigen visie op de letter van de Schrift, of volgens hun eigen wil, wijsheid en uitvinding. Als zij echter het werk van Gods Geest ontkennen of verzaken en als er niet in en op hen zo’n werk van Hem is dan waartoe de Geest van onze Heere Jezus Christus is beloofd, dan is er onder hen geen kerk die we als zodanig kunnen erkennen.
John Owen,
predikant te Fordham
(”Een verhandeling aangaande de Heilige Geest”, 1746)