Waardering voor NGK-rapport vrouw in het ambt
Een meerderheid van de twaalf regio’s (classes) van de Nederlands Gereformeerde Kerken kan zich vinden in de conclusies van het rapport ”Vrouwelijke ouderlingen en predikanten?” Dat bleek zaterdag op de derde zitting van de Landelijke Vergadering (generale synode) van Lelystad. Er klonk echter ook kritiek.
De LV besprak zaterdag twee rapporten: dat van de commissie Akkoord van Kerkelijk Samenleven (AKS) en dat van de commissie Vrouwelijke Ouderlingen en Predikanten (VOP).
Het rapport van de commissie VOP werd toegelicht door de voorzitter, mevrouw M. Vrijmoeth-de Jong. „Wij zijn tot de conclusie gekomen dat het op basis van integere en deskundige exegese niet wil lukken om alle bijbelse gegevens overtuigend in één plaatje te vatten.” Op basis van die constatering heeft de -zeven leden tellende- commissie de overgang gemaakt van schriftuitleg naar schriftverstaan, van de exegese naar de hermeneutiek.
Sommigen, gaf Vrijmoeth-de Jong aan, „zijn van mening dat ons rapport capituleert voor de tijdgeest.” Volgens haar is dit niet terecht. „Integendeel, we pleiten voor een bijbels verantwoord omgaan met de geëmancipeerde man-vrouwverhouding. De emancipatie moet worden ondergedompeld in de openbaring van God in Christus. Dáárvoor pleiten wij. Paulus heeft de patriarchale man-vrouwverhouding van zijn tijd gereformeerd, vernieuwd, door die geheel op Christus te betrekken. In navolging daarvan stellen wij voor de geëmancipeerde man-vrouwverhouding te betrekken op Christus.”
Dat door een keuze vóór de vrouw in het ambt de contacten met de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt onder grote druk komen te staan, wil er bij de commissie niet zo in. „De nu alom gesignaleerde afstand is goeddeels een schijnbare. In de vormgeving en ontwikkeling van het gereformeerde leven staan we op dit punt dicht bij elkaar, maar er is een faseverschil in de verantwoording daarvan.”
Tot stemming kwam het zaterdagmiddag niet. Wel kregen de afgevaardigden de vraag voorgelegd hoe hun regio over het rapport oordeelt. Waardering voerde de boventoon. De meerderheid van de kerken deelt de conclusies van het rapport. Herhaaldelijk klonk echter ook de oproep „pas op de plaats te maken” en „de kleine oecumene” niet onnodig onder druk te zetten.
Zeer positief toonde zich onder anderen ds. F. Gerkema (regio Utrecht). „Paulus was geen tweede Mozes; hij gaf geen nieuwe wetten. Richtinggevend was voor hem de christelijke vrijheid. Wij mogen gebruikmaken van de grote verscheidenheid aan gaven in de gemeente, tot opbouw van die gemeente. Ik geloof dat de Geest ons in deze tijd nieuwe wegen wijst.”
„Erg verdeeld” ligt het in onder meer de regio Harderwijk. Ds. J. van ’t Hof: „Drie kerken verwerpen de hoofdconclusie van het rapport helemaal. Volgens hen legt de commissie te veel nadruk op het schriftverstaan en wordt er geen recht gedaan aan bijvoorbeeld de scheppingsorde. Angst is er ook dat de Bijbel op een wereldgelijkvormige manier wordt uitgelegd en dat op deze manier de weg wordt geopend voor de aanvaarding van homoseksualiteit en dergelijke. Tegelijk geldt dat drie andere kerken juist heel blij zijn met het rapport.”
Kritisch liet dr. P. Veldhuizen uit Leerdam zich uit. Gods Woord laat geen ruimte voor vrouwelijke ambtsdragers, stelde hij - daarbij een keur aan schriftgegevens en theologische auteurs aanhalend. „Wat zegt mij de Schrift: dáár gaat het om.”
Hij keerde zich echter ook tegen de onderdrukking van vrouwen. „De kerk heeft in de loop der eeuwen met een beroep op de Schrift op weerzinwekkende en aanstootgevende wijze gefaald en daarmee ongekend veel leed bezorgd aan bijvoorbeeld vrouwen en slaven.”
Het moderamen besloot een -zes leden tellende- commissie te benoemen die de besluitvorming over het rapport zal voorbereiden. „Daarbij zal zij”, aldus ds. Smouter, „vooral letten op het verwerven van een zo breed mogelijk draagvlak binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken, op een wijze die recht doet aan het AKS en die zo veel mogelijk rekening houdt met de contacten met de zusterkerken.”
Op 26 juni komt het rapport opnieuw op tafel. Of er dan ook gestemd wordt, is niet zeker: mogelijk wordt hiervoor een voortgezette LV bijeengeroepen, tijdens welke alle kerken afzonderlijk zullen stemmen.
’s Morgens besprak de LV het rapport van de commissie AKS. Deze commissie, ingesteld door de LV 2001, had tot taak voorstellen te doen tot actualisering van het AKS (de kerkorde van de NGK).
Kritiek hadden de afgevaardigden onder andere op het meer dan tot nu toe het geval is noemen van de Drie Formulieren van Enigheid in de artikelen; het vervangen van het woordje „diensten” door „ambten”, de „neiging alles juridisch dicht te timmeren”, het hier en daar nog altijd „ouderwetse” taalgebruik (hoofdsom, heilige doop), de discrepantie tussen wat er in het AKS staat en de inmiddels gegroeide kerkelijke praktijk en op het wijzigen van de naam Akkoord ván Kerkelijk Samenleven in Akkoord vóór Kerkelijk Samenleven.
De commissie kreeg als huiswerk mee de vele wijzigingsvoorstellen mee te nemen en tegemoet te komen aan de geconstateerde behoefte aan versobering van het AKS.