„Geest werkt breder dan in verlossing”
BERKEL EN RODENRIJS. De Heilige Geest is breder aan het werk dan alleen in de verlossing of binnen de kerk. Dat geeft de kerk ook meer ontspanning in het benaderen van hen die buiten het bereik van het Evangelie leven, vindt ds. A. Gooijer.
Ds. Gooijer, predikant van de hervormde gemeente in Berkel en Rodenrijs, promoveert donderdag in Amsterdam op een vergelijkend onderzoek naar de Geest in schepping en verlossing bij de protestantse theoloog Karl Barth (1886-1968) en de rooms-katholieke theoloog Karl Rahner (1904-1984).
Voor Rahner komt de universele werking van Gods Geest voort uit de algemene heilswil van God. Er is een ”verborgen omgang” van God met ieder mens. De mens staat als mens open voor God en Zijn openbaring. Als zondige mens daarentegen krijgt de genade door Christus de betekenis van vrijspraak en heil. De algemene werking van de Geest doet niets af van de noodzaak van een persoonlijk geloofsantwoord van de mens.
Spreekt Rahner over natuur en genade, Barth gebruikt de termen schepping en verbond. De God Die de schepping onderhoudt is geen ander dan de God van het verbond. Barth bestrijdt niet de openheid van de mens tot God en dat ieder mens in relatie staat met God. Wat hij wel bestrijdt is dat de mens dit inzicht ook zonder openbaring zou kunnen verkrijgen.
Overeenstemming
In zijn boek ”De Geest in Schepping en Verlossing. De betekenis van Pinksteren in de theologie van Karl Rahner en Karl Barth” (Boekencentrum, Zoetermeer), doet ds. Gooijer een vergelijkend onderzoek tussen beide theologen. Het viel hem op dat zij eigenlijk niet ver van elkaar verwijderd waren.
Ds. Gooijer: „Beiden stellen dat de werking van de Geest in de schepping tot een formele oriëntatie van de mens op God leidt. De Geest fungeert als het ware als een landingsbaan waarop mensen met God in contact komen. Dat hoor je vaak van mensen, ook in crisissituaties, dat ze iets van God ervaren hebben en dat ze later de woorden daarvoor hebben gekregen.”
Dat betekent niet dat er te optimistisch over die algemene werking van de Geest gesproken kan worden. Ds. Gooijer: „Niet ieder mens vindt uiteindelijk God. Dat neemt echter niet weg dat je kunt zeggen dat de Geest altijd de kerk vooruit is. Dat geeft voor de predikant ook een gevoel van ontspanning. De kerk is van Christus, het is de Geest Die mensen bereikt, ook buiten de kerk. De Geest zal wel altijd naar Christus leiden, zoals Woord en Geest ook nauw met elkaar samenhangen.”
De winst van Rahner en Barth is volgens ds. Gooijer dat zij een theologie bieden die het gesprek aangaat met de charismatische theologie. De promovendus vindt dat de charismata een belangrijke plaats moeten krijgen in de leer van de kerk. „De gemeente moet een evenwicht laten zien van ambt en charismata. De ambten zijn niet alleen dienstbaar aan, maar staan ook tegenover de gemeente en moeten haar zo nodig corrigerend tegemoet treden. Omgekeerd hebben de vrije charismata de ruimte om de ambten te bekritiseren. De charismatische vernieuwing kan misschien op bepaalde punten doorschieten, maar ze laat wel zien dat we als kerk de gaven in de gemeenten beter kunnen benutten. Het brede werk van de Geest stelt ons ook in staat om bestaande confessionele verschillen te doorbreken.”