Akkoord met Oekraïne vooral goed voor de rijken
Het associatieverdrag met Oekraïne ondermijnt de opbouw van de economie van het land: het is vooral voordelig voor de rijken en multinationals, betoogt Harry van Bommel.
Woensdag stemt Nederland over het associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne. Handel vormt het belangrijkste onderdeel van het akkoord, hoewel het politieke gedeelte minstens zo zwaar weegt vanwege de geopolitieke gevolgen. Twee weken geleden reisde minister Ploumen met een trits Nederlandse bedrijven in haar kielzog naar Oekraïne, en vorige week was het de beurt aan Oekraïne om tijdens een zakenforum zijn handelsbelangen te etaleren.
Met eerlijke handel is niets mis, maar dit akkoord is een neoliberaal verdrag dat de Oekraïense economie vooral zal schaden. Oekraïne moet prijssubsidies en staatssteun voor ondernemingen afbouwen, en allerlei sectoren worden geliberaliseerd. Hetzelfde geldt voor de privatisering van staatsbedrijven, een operatie die in de context van het verdrag in hoog tempo wordt doorgevoerd. Gelijktijdig krijgen Europese ondernemingen gelijke rechten als Oekraïense. Dat betekent dat ondernemingen in Oekraïne hun concurrentievoordeel verliezen.
Ook wat exportquota betreft is het verdrag duidelijk in het voordeel van de EU; de teller voor de export van landbouwproducten naar de EU vanuit Oekraïne staat op maar liefst 36. Andersom gaat het om slechts drie producten waar Oekraïne beperkingen aan mag stellen. Tevens vervallen de voordelige handelstarieven in de handel met Rusland voor Oekraïne, waar vooral de industrie in het oosten van het land van profiteert. Dat komt de politieke situatie en stabiliteit in deze ontvlambare regio zeker niet ten goede.
Olie en gas
Tot slot krijgen multinationals als gevolg van het verdrag ongelimiteerd toegang tot olie en gas in het land. Los van het feit dat Oekraïne hierdoor de zeggenschap over zijn grondstoffen verliest, bestaat ook het risico dat een deel van deze zogenaamde investeerders het associatieverdrag slechts gebruikt om geld wit te wassen vanuit onder meer Cyprus, een belastingparadijs dat de grootste ‘investeerder’ in Oekraïne is.
De Oekraïense minister van Landbouw, Oleksiy Pavlenko, wil nu zo snel mogelijk Oekraïense landbouwgrond verkopen aan buitenlandse investeerders. Er dreigt zo een opkooprace te ontstaan tussen Oekraïense oligarchen, Rusland, China en andere buitenlandse vermogenden die azen op de kostbare ”zwarte aarde” die het land rijk is. Net als in het geval van de landbouwquota, de privatisering van staatsbedrijven en de exploitatie van grondstoffen trekt de kleine Oekraïense boer of ondernemer hier aan het kortste eind. Het zijn telkens de rijke investeerders of multinationals die zich Oekraïne met geld en macht toe-eigenen.
Wie, kortom, met droge ogen durft te beweren dat dit associatieverdrag goed is voor de Oekraïense economie, bedriegt niet alleen zichzelf, maar vooral de gewone Oekraïense burger.
De auteur is lid van de Tweede Kamer voor de SP.