Franciscus: van ”alter Christus” tot dierenvriend
Franciscus van Assisi roept het beeld op van een eenvoudige prediker die het zaad van het Woord uitstrooit voor vogels die aandachtig luisteren. Maar dat is niet altijd zo geweest.
Aan de hand van kunstwerken laat Museum Catharijneconvent in Utrecht zien hoe het beeld van Franciscus in de loop van de eeuwen steeds veranderde. Gastconservator van de tentoonstelling is kunsthistoricus Henk van Os, voormalig directeur van het Rijksmuseum in Amsterdam.
Franciscus (1181/82-1226) is een van de beroemdste heiligen ter wereld. Hij was de zoon van een welgestelde lakenkoopman uit Assisi (Italië) en leidde aanvankelijk een nogal werelds leven. Na een langdurige, ernstige ziekte werd hij echter getroffen door het leed van melaatsen, die als verschoppelingen buiten de maatschappij leefden. Hij bekeerde zich tot een leven van armoede, gebed en zorg voor de armen.
Henk van Os typeert hem als een vroom christen die bewogen was met mensen en met dieren. „Franciscus leefde als asceet en wijdde zich in eenzaamheid aan gebed en boetedoening. Daardoor had hij een vanzelfsprekend contact met de natuur. Maar hij liet steeds de eenzame afzondering van de kluizenaar achter zich om de wereld in te gaan, omdat hij zo vervuld was met de Heilige Geest dat hij niet anders kon dan die rijkdom uitdelen aan anderen door te preken, ook voor vogels.”
Wonden van Christus
In september van het jaar 1224 kreeg Franciscus tijdens een intens gebed op de berg La Verna een visioen van een gekruisigde serafijn. Direct daarna kreeg hij de wondtekenen van Christus (de zogenoemde stigmata) in zijn handen, voeten en zijde, schrijft Franciscus’ biograaf Thomas van Celano rond het jaar 1228.
In de eeuwen daarna is dát het beeld geweest dat in de kunst overheerste: Franciscus met de stigmata. Dat wil niet zeggen dat een voor vogels prekende Franciscus over het hoofd werd gezien. Museum Catharijneconvent heeft een schitterend dertiende-eeuws Duits psalter in bruikleen gekregen, met daarin een afbeelding van Franciscus die het woord tot enkele vogels richt. Maar pas in de loop van de negentiende eeuw wordt Franciscus’ liefde voor de natuur echt benadrukt. Tijdens een internationaal dierenbeschermingscongres in 1929 in Wenen wordt besloten zijn sterfdag –4 oktober– tot Werelddierendag uit te roepen.
Maar in de late middeleeuwen was er van dit alles nauwelijks nog sprake. De wonderlijke stigmata spraken veel sterker tot de verbeelding van de vromen in die tijd. En daar bleef het niet bij. Gaandeweg werden er nieuwe overeenkomsten tussen Franciscus en Jezus gezocht en gevonden. Een engel zou zijn geboorte hebben aangekondigd. Hij zou in een stal zijn geboren, tussen os en ezel. Hij zou water in wijn hebben veranderd. Hij zou 500 broeders te eten gegeven hebben. Hij zou een laatste avondmaal met volgelingen hebben gehouden.
Heilsplan
Deze ontwikkeling bereikte aan het eind van de veertiende eeuw een hoogtepunt toen het ”Liber de conformitate” (het boek van de gelijkvormigheden) van Bartholomeüs van Pisa (1338-1401) verscheen. Daarin werden teksten over Franciscus en over Christus naast elkaar geplaatst, zodat de lezer de onmiskenbare overeenkomsten kon zien.
De Haarlemse kunstenaar Philips Galle maakte nog in de tweede helft van de zestiende eeuw een reeks etsen waarin Franciscus als ”alter Christus” werd gepresenteerd. De prentenserie werd door heel Europa verspreid. „De betekenis van een dergelijke voorstelling was voor elke gelovige begrijpelijk”, schrijft kunsthistoricus Kees van Dooren in de catalogus die bij de tentoonstelling verscheen. „Franciscus trad al bij zijn geboorte in de voetsporen van Christus.” En daarmee werd onderstreept dat Franciscus nauw betrokken was bij Gods heilsplan met de wereld.
Tegen deze vérgaande verering van Franciscus kwam in de tijd van de Reformatie verzet. Zo verscheen in 1542 ”Barfüsser Mönche Eulenspiegel und Alcoran”, een bloemlezing van teksten uit het boek van Bartholomeüs van Pisa, waarmee duidelijk werd gemaakt dat de vergelijking van Franciscus met Christus een godslasterlijk karakter had. Op het voorblad van de Nederlandse uitgave (bij Ravesteyn) uit 1695 is een duivel in franciscaner pij met vogelkop (!) afgebeeld. Hij staat op de preekstoel en roept: „Al is Christus een groot heer, onsen Franciscus is nog al meer.”
Boetedoening
In rooms-katholieke kring was er toen echter al een kentering opgetreden. Met de Contrareformatie werd de nadruk sterk gelegd op boetedoening. Het kwaad kwam niet van buitenaf (zoals in de middeleeuwen werd verondersteld), maar zat in de mens zelf; om in de hemel te komen moest hij berouw tonen over zijn zonden. Overdenking van het lijden van Christus was daarbij een belangrijk hulpmiddel.
En Franciscus mocht het goede voorbeeld geven. Op een monumentaal doek uit de werkplaats van Anthony van Dyck (1600-1650) omarmt Franciscus het kruis, waaraan Christus hangt Die van de Vader verlaten is. Kees van Dooren: „In de uitbeeldingen van Franciscus als boeteling benadrukten de kunstenaars het verdriet dat het lijden van Christus bij hem opriep, hoewel dat in de levensbeschrijvingen van de heilige alleen wordt aangestipt. Door de emoties van de heilige te benadrukken, werd Franciscus menselijker, herkenbaarder voor gewone mensen. Er werd een beroep gedaan op het inlevingsvermogen van de gelovige, die als het ware uitgenodigd werd om Franciscus’ voorbeeld na te volgen.”
Met andere woorden: Franciscus kwam meer op afstand van Christus te staan, werd weer mens. Halverwege de zeventiende eeuw belandde een boek van een Spaanse minderbroeder zelfs op de index van verboden geschriften omdat daarin een zeer groot aantal overeenkomsten tussen Christus en Franciscus werd gepresenteerd.
Horizontaal
In de tweede helft van de negentiende eeuw wordt Franciscus vooral gezien als dierenvriend. De relatie van de heilige met zijn omgeving komt meer en meer centraal te staan. „De ”verticale harmonie” tussen Franciscus en Christus wordt hier als het ware vervangen door een ”horizontale harmonie””, constateert Van Dooren. Hij vermoedt dat deze ontwikkeling verband houdt met het wegvallen van de dominante positie van de kerk in de samenleving. „Met het verdwijnen van het bovennatuurlijke krijgt de weergave van Franciscus een meer wereldlijk karakter. Deze ontwikkeling betekende het definitieve einde van Franciscus ”alter Christus”. Als zodanig had Franciscus eeuwenlang namens zijn orde een bemiddelende rol gehad tussen hemel en aarde. Als dierenvriend of als vredestichter werd Franciscus ook interessant voor niet-gelovigen.”
Henk van Os
Henk van Os vertrekt dit jaar als universiteitshoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. De tentoonstelling ”Franciscus” en een speciale collegereeks markeren dit afscheid. De oud-directeur van het Rijksmuseum heeft zich tijdens zijn werkzame leven veel met Franciscus beziggehouden. Zelf zegt hij daarover: „De kunst van Franciscus loopt als een rode draad door mijn loopbaan als kunsthistoricus. Geen heilige heeft ooit zo’n rage in de beeldende kunst doen ontstaan. Het gaat om kunstwerken die je nooit meer kunt vergeten en die je leven en werk beslissend beïnvloeden.” Zijn wens om een tentoonstelling over Franciscus te maken gaat in het Catharijneconvent in vervulling.