Beter beperkt handelsakkoord met Oekraïne dan dit associatieverdrag
De inhoud van het associatieverdrag met Oekraïne is anders dan veel voorstanders beweren. Een beperkt handelsverdrag is een veel betere optie, betoogt Bart van der Tang.
Hoeveel Nederlanders die op 6 april willen gaan stemmen hebben het associatieverdrag met Oekraïne gelezen? Waarschijnlijk niet veel. Volgens mij kan het geen kwaad om het wel te doen, zeker als de regering om uw advies vraagt. Kaasliefhebbers: vergeet vooral artikel 208 lid 4 niet. Het verdrag roept bij mij in ieder geval vragen op over het standpunt van de SGP met betrekking tot dit referendum en het interview met minister Koenders in deze krant (RD 12-3).
De SGP is van mening dat de inhoud van het verdrag geen opstapje is naar EU-lidmaatschap van Oekraïne. De overeenkomsten tussen de toetredingsvoorwaarden voor de Europese Unie (criteria van Kopenhagen) en de doelstellingen van het associatieverdrag (artikel 1) zijn zo groot dat ik me niet aan de indruk kan onttrekken dat het tegendeel het geval is. De rest van het verdrag lijkt dit alleen maar te bevestigen.
Breedvoerigheid
Het verdrag met Oekraïne beslaat namelijk een breed scala aan onderwerpen. Het gaat niet alleen over economische samenwerking, maar ook over samenwerking op het gebied van bijvoorbeeld poli-tiek, milieu, cultuur, opleiding en gezondheid.
Een illustratie van de breedvoerigheid van het verdrag is te vinden in artikel 441 lid 1: „De partijen werken samen op het gebied van sport en beweging om een gezonde levensstijl onder alle leeftijdsgroepen te ontwikkelen, de sociale en educatieve waarde van sport te bevorderen, en bedreigingen voor de sport, zoals doping, wedstrijdvervalsing, racisme en geweld, te bestrijden.” Naar mijn mening een voorbeeld van ongezonde Brusselse bemoeizucht waar bovendien een groot aantal Nederlanders ongetwijfeld niet mee geassocieerd wil worden.
Belangrijk is verder dat artikel 474 bepaalt dat Oekraïne wetgeving met betrekking tot in het verdrag beschreven onderwerpen in overeenstemming zal brengen met wet- en regelgeving van de Europese Unie. Dit soort dingen geeft bij het doorlezen van het verdrag sterk de indruk dat het akkoord maar gedeeltelijk is gericht op de intensivering van handelsbetrekkingen en dat het vooral de economische, politieke en culturele integratie van Oekraïne in de Europese Unie als doel heeft, net als de verdragen met Moldavië en Georgië. Hierin gaan deze verdragen ook veel verder dan het associatieverdrag met bijvoorbeeld Chili.
Niet concreet
Corruptie zou weleens de grootste handelsbelemmering kunnen zijn. Uitgerekend over dat onderwerp is het associatieverdrag allesbehalve concreet. Veel verder dan samenwerking ter bestrijding van corruptie en het nemen van „maatregelen” komt het verdrag niet, zie bijvoorbeeld artikel 14 en 22. Harde toezeggingen ontbreken. En dat terwijl er miljarden euro’s vanuit de Europese Unie naar Oekraïne gaan.
Traditioneel is de SGP tegen referenda omdat deze de representatieve democratie ondergraven. In hoeverre geldt dat voor een raadgevend referendum, waarbij het volk alleen om advies wordt gevraagd? Daarnaast verliest de representatieve democratie aan invloed door de groeiende macht van de Europese Unie. Als het om (representatieve) democratie gaat, verdient de EU geen schoonheidsprijs. Daarom zou een tegenstem bij dit referendum ook kunnen worden uitgelegd als een bescherming van onze nationale, representatieve democratie tegen de niet-democratische Europese Unie.
Belangrijkste reden
De (democratische) hervormingen uit het verdrag geven misschien wel de belangrijkste reden om op 6 april tegen te stemmen. Op 21 november 2013 ontstonden in de Oekraïense hoofdstad Kiev protesten tegen de regering van president Janoekovitsj omdat hij het associatieverdrag niet wilde ondertekenen, mede onder druk van Rusland. De demonstraten werden nota bene aangemoedigd door de Europarlementariërs Guy Verhofstadt en Hans van Baalen.
Met medewerking van de Europese Unie kwam er een nieuwe regering. En dat niet alleen, maar ook een burgeroorlog in Oost-Oekraïne waarbij al duizenden doden zijn gevallen, naast de tientallen doden als gevolg van de protesten. Als het associatieverdrag slechts betrekking had op economische samenwerking, dan was het wellicht een stuk rustiger geweest aan de oostgrens van Europa.
Dit inzicht lijkt bij veel voorstanders van het verdrag te ontbreken. Een stem tegen het associatieverdrag is wat mij betreft daarom geen stem tegen samenwerking met Oekraïne, maar wel een stem voor een realistische vorm van samenwerking, bijvoorbeeld door middel van een beperkt handelsverdrag.
Minister Koenders liet in deze krant optekenen dat het associatieverdrag de beste investering in stabiliteit is. Kennelijk is hij vergeten dat de aanleiding van al die instabiliteit datzelfde associatieverdrag is. Het tegendeel van zijn stelling wordt dus sinds 2013 bewezen. Toch wordt deze instabiliteit aan de kiezer verkocht als stabiliteit. Om Koenders te citeren: „Dan zeg ik tegen de kiezer: Laat u geen oor aannaaien.”
De auteur is bedrijfsjurist en lid van de SGP.