Goede Vrijdag
Lukas 23:26
„En als zij Hem wegleidden, namen zij enen Simon van Cyréne, komende van de akker en legden hem het kruis op, dat hij het achter Jezus droeg.”
De hemelse Vader droeg voor de Heere Jezus in Zijn lijden een nauwe en tere zorg. Hij heeft deze gelegenheid gegeven dat Hem het zware kruis –dat Hij niet langer dragen kon, maar waaronder Hij op het punt stond te bezwijken– werd afgenomen en een ander opgelegd. Zo ontving de Heiland enige verkwikking en verademing. Daaruit zien wij de liefde en goedertierenheid van de Vader voor Zijn lijdende Zoon, Die Hij door deze kleine verlichting enigszins heeft willen ondersteunen. Zo had de Vader ook met Hem gehandeld in de hof Gethsemané, door Hem tot Zijn ondersteuning een engel te zenden uit de hemel toen Hij in de uiterste angst en benauwdheid van Zijn ziel scheen te bezwijken en de last van de toorn en grimmige verbolgenheid van Zijn Vader niet langer kon dragen.
Op dezelfde wijze handelt de Heere met Zijn kinderen, de gelovigen. Als zij ook in zwaar lijden zijn en de last daarvan wegens hun zwakheid niet langer kunnen dragen, dan komt Hij hen ook op een liefelijke en genadige wijze ondersteunen, hun kruis een weinig verlichtende, en geeft Hij hun bij tussenpozen enige verademing. Opdat zij onder het kruis niet zouden bezwijken, maar dat kruis met des te meer moed en standvastigheid zouden dragen.
Theodorus van der Groe, predikant te Kralingen
(”Predicatiën over het lijden van onze Heere Jezus Christus”, 1842)