Dit blijkt uit het donderdag verschenen eindrapport van de Commmissie Vervolgonderzoek Rekenschap, die instelllingen op fraude of misbruik van overheidsgeld heeft onderzocht. Een tiental instellingen heeft volgens de commissie willens en wetens de grenzen van de wet overschreden.

Volgens de commissie, die de boeken van 152 instellingen controleerde, is er bij 70 procent weinig of geen ongerelmatigheden geconstateerd. Bij de onderzochte instellingen zijn in totaal 1 miljoen studenten ingeschreven en hebben een overheidsbudget van 6,5 miljard euro.

De commissie, die onder voorzitterschap stond van het vroegere Tweede-Kamerlid Schutte, concludeert dat „onderwijsland geen fraudeland” is. De commissie meent dat de regels en de controle op de naleving ervan niet afdoende waren. Instellingen handelden in strijd met de wetgeving, zonder dat dat volgens de commissie in de meeste gevallen moet worden bestraft.

Schutte noemt het rapport Eerlijk Delen. Dat geeft aan wat er aan de hand was, schrijft hij. „Doordat sommige instellingen meer bekostiging claimden dan hun toekwam, deden zij hun collega’s die zich gewoon aan de wet hielden, tekort. Dat kan nu worden recht gezet.”

Bij zeven instellingen kon het werk, dat is begonnen in mei 2003 en 10 miljoen heeft gekost, niet tijdig kon worden afgerond. Daartoe behoren grote hogescholen als Fontys, InHolland en Amsterdam. De Hogeschool van Amsterdam heeft met 9.808.516 euro het meeste geld ten onrechte ontvangen.

De commissie wijst er op dat instellingen niet tijdig aan het onderzoek mee wilden werken. Schutte adviseert staatssecretaris Nijs het onderzoek bij de zes hogescholen en één instelling voor middelbaar beroepsonderwijs voort te zetten.