In doeken
Galaten 6:14a
„Maar het zij verre van mij dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Heere Jezus Christus.”
Hij werd geboren in een stal. „Dit zal u het teken zijn”, zegt de engel (Lukas 2:12): „Gij zult het Kindeken vinden in doeken gewonden, en liggende in de kribbe.” Het was goed dat zij dit teken kregen, want zij zouden misschien anders naar Hem gezocht hebben in de schoonste huizen, maar niet in een stal. „Gij zult het Kindeke vinden”, een zuigend kind. Een wonderlijke kruisiging, dat de grote God een Kind werd en dat het eeuwig Woord niet machtig is één woord te spreken! Dat de Leeuw uit de stam van Juda, Die wanneer Hij brult alle dieren doet beven, schreit als een zuigeling. Hierdoor werd des te grotere kracht Gods gezien dat een Kind de zonde, de dood en de duivel kon overwinnen, en wij door dit Kind tot heerlijkheid gebracht worden. Ja noch meer: gij zult het Kindeken vinden „in doeken gewonden.” Zulke doeken, waarmee wij wonden en vuile zweren bedekken. Het was geen fijn lijnwaad noch waren het zijden doeken, maar slechte en arme doeken, zoals bedelaarsvodden. Nu, was dat niet een kruisiging, dat Hij, Die op de wolken komen zal, in doeken is verschenen?
John Wall, predikant te Londen (”Niemand dan Christus”, 1666)