Beleving avondmaal en eucharistie naderen elkaar
AMERSFOORT. Protestanten en rooms-katholieken zijn elkaar dicht genaderd op het punt van de visie op de doop. Maar overeenstemming over avondmaal en eucharistie blijkt een stuk lastiger. Een woensdag verschenen notitie van de Raad van Kerken kiest er dan ook voor om juist de beleving van dit sacrament voor het voetlicht te halen.
In een zogeheten kerngroep hebben protestanten en rooms-katholieken drie jaar lang gepraat over de wijze waarop mensen de eucharistie of het avondmaal beleven. Een gevoelig thema, omdat in de rooms-katholieke visie Christus werkelijk tegenwoordig is in het brood en de wijn, terwijl protestanten de tekenen bij het avondmaal als symbool beschouwen.
Uit een peiling die de Raad van Kerken liet uitvoeren, blijkt dat geloofsgemeenschappen naar elkaar zijn toegegroeid op het punt van de beleving van het avondmaal. Volgens het onderzoek komt dat mede door de betere contacten over en weer en het kennisnemen van elkaars liturgieën.
„Protestanten, maar ook katholieken zeggen vaak dat de vieringen veel minder zwaar en beladen zijn geworden”, zo zei kerngroeplid prof. Leo Koffeman, emeritus hoogleraar kerkrecht aan de Protestantse Theologische Universiteit, woensdag. „De accenten in de beleving van eucharistie en avondmaal lijken wat verschoven van de relatie met God naar de relatie met elkaar. Mensen ervaren rond en in de viering geen angst meer, maar oprechte blijdschap. Deelnemen is geen automatisme meer, en juist dat wordt vaak positief beleefd.”
Voorgeschiedenis
De notitie heeft een lange voorgeschiedenis. In 1982 verscheen het rapport over ”doop, eucharistie en ambt” van de commissie voor geloof en kerkorde van de Wereldraad van Kerken, bekend als het Lima- of BEM-rapport.
In de peiling over het avondmaal zijn de kerkleden bevraagd over de vijf typeringen van de eucharistie, te weten dankzegging aan de Vader, gedachtenis van Christus, aanroeping van de Heilige Geest, maaltijd van het Koninkrijk en gemeenschap van de gelovigen. Deze typeringen roepen veel herkenning op bij de 600 respondenten.
Uit het Limarapport blijkt volgens Koffeman dat kerken wereldwijd verrassend goed in staat waren te verwoorden hoe zij samen de betekenis van eucharistie of avondmaal zagen. „Duidelijk werd ook dat niet de maaltijdviering als zodanig, maar veeleer de rol van het geordineerde ambt daarbij, de hardste noot om te kraken zou zijn.”
In Nederland publiceerden vertegenwoordigers van vijf kerken in 1989 het rapport ”Maaltijd des Heren en kerkelijk ambt”. In de commissie waren de Rooms-Katholieke Kerk, de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland, de Oud-Katholieke Kerk en de Evangelisch-Lutherse Kerk vertegenwoordigd. In elkaars liturgieën en liedboeken ontdekten ze veel overeenkomsten. De Gereformeerde Kerken in Nederland en de Nederlandse Hervormde Kerk concludeerden in het synoderapport ”Groeiende herkenning”, uit 1991, dat er groeiende consensus was tussen de avondmaalsopvattingen van deze twee protestantse kerken en de visie op de eucharistie in de Rooms-Katholieke Kerk.
In 2012 ondertekenden negen Nederlandse kerken in Heiloo een doopverklaring. Daarin spraken ze uit dat ze de doop die in een andere kerk is bediend, als legitiem erkennen. Hoewel de erkenning van de doop zou moeten uitmonden in de erkenning van de eucharistie in alle negen kerken –vanwege de eenheid van beide sacramenten– is dat niet gebeurd. Een gemeenschappelijk vieren van het avondmaal ketst nog steeds af op de verschillende visies op het ambt en de kerk.
Gemeente
De gezamenlijke viering blijft het doel van de oecumene, zo benadrukten prof. Koffeman en dr. Joris Vercammen, aartsbisschop van de Oudkatholieke Kerk en voorzitter van de kerngroep. Maar in de huidige situatie is het volgens hen vruchtbaarder de om aandacht te richten op de vierende gemeente zelf en daar het gemeenschappelijke te zoeken.
De insteek bij de beleving sluit aan bij de huidige cultuur, stelde sectielid Geert van Dartel van de Katholieke Vereniging voor Oecumene. Tegelijk noemt hij dit een van de moeilijkste onderwerpen. Deze insteek moet in elk geval niet gemotiveerd zijn door de gedachtegang dat „alle gelovigen hetzelfde beleven” en er daarom geen verschillen meer zijn, aldus Vercammen. Volgens dr. G. M. Landman, predikant van de protestantse Immanuëlkerk in De Bilt, werkt de insteek bij de beleving juist „ontspanning” in de hand bij allerlei theologische knelpunten rond dit thema.
De Raad van Kerken wil de notitie, voorzien van de nodige aanbevelingen, toesturen aan zowel landelijke kerkverbanden als plaatselijke kerken. Het laatste woord is zeker nog niet gezegd, en de laatste stap zeker nog niet gezet, zo stelt prof. Koffeman. Een mogelijk vervolg noemt hij aanpassingen in het kerkelijk beleid.