Christus genoegzaam
Galaten 5:1
„Staat dan in de vrijheid met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen.”
Paulus zegt: „Christus is u ijdel geworden, die door de wet gerechtvaardigd wilt worden; gij zijt van de genade vervallen. Want wij verwachten door de geest uit het geloof de hoop van de rechtvaardigheid” (Galaten 5:4, 5). Wanneer nu Christus en Zijn genade al daardoor verloren gaan als men zijn rechtvaardigheid en de vergiffenis van zijn zonde tracht te verkrijgen door de wet –een wet die eenmaal door God, onder zulke ontzagwekkende tekenen op de berg Sinaï gegeven werd–, wat zullen wij dan zeggen tot hen die er aanspraak op maken als zij volgens hun eigen wetten en gebruiken voor God gerechtvaardigd willen worden?
Laten zijzelf de vergelijking maken en dan het vonnis vellen! Als God deze eer en die roem aan Zijn eigen geboden onthoudt, hoe willen zij dan dat Hij die geven zal aan hun wetten?
Deze eer komt alleen toe aan Zijn eniggeboren Zoon. Hij alleen heeft door Zijn opofferend lijden genoeg gedaan voor al onze zonden, zowel de verleden, als de tegenwoordige en toekomende, gelijk zulks ook bewezen wordt door Paulus in de brief aan de Hebreeën 7-10, en eveneens door 1 Johannes 1 en 2.
Zo vaak als wij daarom deze genoegdoening van Christus ons door het geloof toe-eigenen, verkrijgen wij ook de verzekering van de vergiffenis van onze zonden, en worden wij, door Zijn gerechtigheid, zelf goed en gerechtvaardigd voor God.
Benedetto Fontanini, reformator te Mantua (”De weldaad van Christus”, 1543)