Kerk & religie

Ds. Foppen: Preken om telkens opnieuw bij het geloof te worden gebracht

GORINCHEM. Hoe komt een preek tot stand? Uitgeverij Boeken­centrum heeft woensdag het boek ”Predikant in de praktijk” gepubliceerd. Een kijkje in de keuken van de dominee.

Jan-Kees Karels
10 February 2016 19:47Gewijzigd op 16 November 2020 01:21
beeld Fotolia
beeld Fotolia

Een van de negentien predikanten die aan het woord komen, is ds. E. K. Foppen, predikant in de protestantse gemeente Gorinchem. Hij noemt de preek „de levende stem van God”, een stem die hij geluid mag geven. „Spurgeon zegt over de Bijbel: „De Bijbel is het boek dat met je praat.” Een prachtige definitie! Doorgaand hierop zeg ik: Via de verkondiging praat God met je.”

Hoe komt u tot de keuze van uw tekst of thema?

„Ik preek niet volgens een rooster, dus het is vrije stof. Dan kijk je naar het kerkelijk jaar. Met advent kies ik de beginhoofd­stukken van de evangeliën, of een profetie. Met Kerst preek ik over Lukas 2. Vervolgens kies ik elk jaar een ander evangelie, en dat volg ik tot Pasen. Tussen Pasen en Pinksteren preek ik over de kracht van de opstanding. Dan breekt een lange feestloze tijd aan. Ik kies er principieel voor om dan uit het Oude Testament te preken. Het ene jaar historische stof, het andere jaar een profetie, of de Psalmen.”

Schriftwoorden zijn geen bewijsplaatsen voor onze theologische opvattingen, zegt u in het boek.

„Je kunt vanuit Bijbelteksten een kleed weven. Maar doe je de Bijbel dan recht? Vooral het gebruik van losse teksten vind ik lastig. Dan wordt bijvoorbeeld voor het bewijzen van herkenning in de hemel het verhaal van de arme Lazarus gebruikt. Jezus vertelt die gelijkenis echter in een ander verband.”

Hoe bepaalt u uw doelgroep?

„Bij de voorbereiding van de leerdiensten benader ik een groep gemeenteleden –jong, oud, verschillend in opleiding en werk– via de mail. Zo ga je je gemeente steeds beter kennen. Ik vind daarom ook dat een dominee zelf catechisatie moet geven, aan jonge en oudere catechisanten.”

„Mensen die zichzelf erg gelovig vinden”, hebben misschien wat moeite met uw aanpak, zegt u.

„Ik sta daar dubbel in. Ik ken de toe-eigeningsproblematiek. De zekerheid wordt in het eigen gemoed gezocht. Dan heb ik de neiging om met Kohlbrugge te zeggen: Jongens, die zekerheid ligt echt buiten jou. Maar ik ervaar bij mijzelf dat ik ook telkens weer bij het geloof moet worden gebracht. Wij zijn van nature geen gelovige mensen. Het verhaal van de God van Israël en het kruis dragen – dat kruisigt ook mijn religie. Daarom kan ik rustig naast een ongelovig iemand gaan zitten en zeggen: Ja, maar ik ben ook niet zo gelovig. Ik merk aan jongelui dat ze dat een ontspannen standpunt vinden.”

Schrijft u de preek uit?

„Tachtig procent van wat ik zeg, schrijf ik uit. Wel ben ik mezelf door de tijd heen meer vrijheid gaan geven. Maar dr. Van Brummelen zei: Je moet als mus niet denken dat je een adelaar bent. Tegelijk wil je ook ruimte laten voor de communicatie van het moment.”

Krijgt u veel reacties?

„Wat is veel? Sommige mensen denken dat je de hele maandagmorgen aan de telefoon zit. Ik geloof wel echt in de kracht van de preek. Er komen dingen terug, soms jaren later. Ik zeg weleens tegen m’n vrouw: Ik hoop dat God me genoeg geeft om aan de gang te blijven, en te weinig om trots te worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer