Bijbel staat in én tegenover de cultuur
Gods openbaring is cultureel gekleurd en staat tegelijk tegenover de cultuur, reageert prof. dr. W. van Vlastuin. De Bijbel zet aan tot kritiek op slavernij, zonder deze tegelijk rechtstreeks af te wijzen.
In mijn bijdrage in RD 16-1 heb ik één historisch punt willen maken. Ik verwees naar de protestbeweging tegen slavernij zoals deze onder meer stem heeft gekregen door de evangelical William Wilberforce (1759-1833) en uiteindelijk tot afschaffing van de slavernij leidde. De wortels van dit protest lagen in de opwekkingsbeweging van het begin van de achttiende eeuw. In deze opwekkingsbeweging was vanuit het christelijk geloof een diep besef ontstaan dat alle mensen voor God gelijk zijn.
Dit gelijkheidsidee ging terug op het inzicht in de schepping dat de mens naar Gods beeld is geschapen. De vertegenwoordigers van de opwekkingsbeweging zagen dat dit niet alleen voor blanken gold, maar ook voor zwarten en indianen. Daarom is er uit deze beweging ook zo’n geweldige aandacht voor de zending ontstaan. Ik zou daarom willen verdedigen dat deze historische kritiek op slavernij ten diepste christelijk was gemotiveerd en vanuit inzicht in de Bijbel opkwam, omdat de van buiten komende Bijbel de situatie van de slavernij onder kritiek stelde.
Had God dan niet veel eerder duidelijke wetten tegen slavernij moeten geven? Dit heeft te maken met de aard van Gods openbaring. Gods openbaring is geen Koran waarin tijdloze waarheden uit de hemel op een tijdloze manier worden gedicteerd. Gods ”boventijdelijke” openbaring is altijd gekleurd door de cultuur en de context waarin deze plaatsheeft. Zo bezien heeft Gods openbaring altijd de kleur van de cultuur en komt ze tegelijk van buiten deze cultuur. Dat betekent dat de regels betreffende de slaven in het volksleven van Israël enerzijds pasten bij die context en anderzijds een kritisch tegenover waren ten opzichte van de toenmalige situatie.
Tegelijk bood het scheppingsinzicht van de principiële gelijkheid van alle mensen een mogelijkheid tot veel diepere kritiek op de toenmalige situatie. Blijkbaar dicteerde God Zijn voorschriften niet tijdloos, maar ging Hij een pedagogische weg met Zijn volk. Deze manier van Gods handelen vinden we op tal van momenten terug in Gods Woord.
Eén voorbeeld betreft de polygamie. Vanuit de schepping leert God ons het huwelijk van één man en één vrouw. Toen God Abraham riep uit de cultuur waarin polygamie gemeengoed was, heeft hij niet vanuit de hemel Zijn huwelijksregels gedicteerd, maar Hij heeft er in de loop van de heilshistorie wel naartoe gewerkt.
Dit betekent dat Gods Woord ook voor onze postmoderne cultuur een kritisch tegenover blijft en potenties in zich heeft om tot scherpe en fundamentele cultuurkritiek te komen.
De auteur is hoogleraar theologie en spiritualiteit van het gereformeerd protestantisme aan de Vrije Universiteit.