In Egypte vooral koptische christenen slachtoffer van beschuldiging blasfemie
CAÏRO. In theorie is er in Egypte vrijheid van meningsuiting. In de praktijk worden nogal wat koptische christenen beschuldigd van blasfemie. „Het is een strijd om de ziel van Egypte.”
Tot ontsteltenis van vooral seculier Egypte werd vorige week dinsdag de bekende Egyptische schrijfster Fatima Naoot door een Egyptische rechtbank veroordeeld tot drie jaar cel. Ze was schuldig bevonden aan het „beledigen van de islam.” Aanleiding was een artikel dat de schrijfster in 2014 op haar Facebookpagina plaatste. Daarin uitte ze kritiek op het traditionele slachten van dieren tijdens het islamitische Offerfeest.
Naoot, een belijdende moslima, heeft het onrecht dat koptische christenen wordt aangedaan altijd aangeklaagd. Augustus 2013 gaf ze een interview aan een Egyptisch televisiestation, waarna ze bij islamitische fundamentalisten in het vizier kwam. In het interview stelde ze dat het Koptisch de oorspronkelijke taal van Egypte is en dat deze situatie veranderd is door het geweld van de Arabische veroveraars.
President Sisi zorgde voor krantenkoppen toen hij als eerste Egyptische president de koptische kathedraal in Caïro bezocht. Dezelfde Sisi roept voortdurend op tot hervorming en modernisering van de islam. De prominente televisiepresentator Ibrahim Eissa merkte echter onlangs op dat er in Egypte een enorme tegenstelling bestaat tussen wat er wordt gezegd en de dagelijkse realiteit. Hij noemde het verontrustende verschijnsel dat er sinds het aantreden van president Sisi een opmerkelijke toename is van het aantal aan blasfemie gerelateerde rechtszaken. Volgens Eissa is in juni 2013 weliswaar de regering van de moslimbroeders beëindigd, maar is hun ideologie nog steeds overheersend.
De paragrafen 64 en 65 van de nieuwe Egyptische grondwet beschermen de vrijheid van religie en meningsuiting. Maar in toenemende mate wordt er gebruikgemaakt van een oude wet uit 1982. Daarin worden gevangenisstraffen geëist tegen personen die „verdeeldheid zaaien, de nationale eenheid schaden of zich denigrerend uitlaten over de drie erkende monotheïstische religies.”
Het verschil met bijvoorbeeld Pakistan is dat op blasfemie niet de doodstraf staat. Een overeenkomst is echter dat met name christenen het slachtoffer lijken te worden van beschuldigingen wegens blasfemie. Advocaat dr. Hamdi al-Assayuti stond een aantal beschuldigden van blasfemie juridisch bij. Hij stelt dat de praktijk leert dat zo’n 90 procent van de slachtoffers van blasfemiezaken koptische christenen zijn.
Zo loopt er een rechtszaak tegen drie minderjarige kopten. In een korte video die ze vorig jaar april op internet zetten, is te zien hoe ze de spot drijven met de praktijk van onthoofdingen van IS. Ze moeten zich nu voor een Egyptische rechtbank verdedigen tegen de aanklacht dat ze met deze video de islam hebben beledigd.
Saba E. Demian, een koptische christen en voormalig hoogleraar aan een Amerikaanse universiteit, schreef naar aanleiding van de veroordeling van de schrijfster Naoot: „De meesten realiseren zich niet dat het hier een strijd om de ziel van Egypte betreft. Het lot van ons geliefde vaderland staat op het spel.”