In memoriam: Prof. dr. J. van Genderen (1923-2004)
APELDOORN - Op 80-jarige leeftijd is hij overleden. De zondag voor zijn opname in het ziekenhuis preekte hij nog. Op zijn ziekbed, dat slechts een aantal weken heeft geduurd, was hij bezig met een paaspreek, zo vertelde zijn vrouw mij.Dit is voluit professor Van Genderen. Zo werd hij in de kerken onder ambtsdragers en predikanten genoemd. Niet alleen omdat hij bijna veertig jaar in Apeldoorn gedoceerd heeft. Wie de jaren van zijn lectoraat meetelt, komt tot een getal van ver boven de veertig.
Men sprak over hem als professor omdat hij zich als zodanig manifesteerde. Ieder die hem ontmoette en vooral wie met hem in welke relatie ook te maken kreeg, voelde: dit is een professor. Niet omdat hij zich zo gewichtig gedroeg, maar vanwege zijn fenomenale kennis van zaken, op het gebied van de klassieke talen, van de geschiedenis van vooral het dogma van de kerk, en van wijsgerige stromingen.
Zijn kennis werd gekenmerkt door precisie, uiterste nauwkeurigheid. Hij wilde over een onderwerp niet spreken als hij het niet tot in de kleinste dingen had bestudeerd.
Misschien maakte hij wel eens de indruk van schoolse nauwkeurigheid en van veel aandacht voor het detail. Toch volstaan deze woorden niet om hem te typeren. Je moet erdoorheen kijken. Dan ontmoette je een man die zijn God liefhad. Treffend vond ik in de rouwadvertentie van zijn gezin de uitdrukking: Gods toegewijde dienaar. Zijn dienst was een dienst aan het Woord van God en aan de kerk, met als wijde kring daaromheen de samenleving.
Prof. Van Genderen had het Woord van God lief en was vervuld van diepe eerbied voor het Woord. Dat was de bron, de norm en tevens de stimulans voor zijn dogmatische arbeid. Hij heeft de kerk gediend met kleinere en grotere publicaties. Zijn Utrechtse dissertatie over Herman Witsius werd met lof bekroond door de faculteit aldaar. Dat boek zette vanuit de theologische positie van Witsius de toon voor zijn werk. Zijn afscheidscollege was gewijd aan het thema ”De nieuwe hemel en de nieuwe aarde”. Een onderwerp dat, lijkt me, een biografische achtergrond had. Zijn laatste publicatie (als Apeldoornse Studie eind 2002 verschenen) was gewijd aan ”Kohlbrugge, zijn betekenis en zijn invloed”. Ik veroorloof me te zeggen dat deze studie in zijn beknoptheid zowel diepgaand als breed is. Zij behoort tot het beste wat over Kohlbrugge is gepubliceerd.
En dan zijn ”Beknopte Gereformeerde Dogmatiek”. Toen hij er tegen de datum van zijn emeritering niet mee klaarkwam, heeft hij mijn medewerking gevraagd. Bescheiden als hij was, sprak hij over ons boek. Ik heb altijd tegen hem gezegd: Het is jouw boek. Ik ben slechts een hulpje geweest. De breedte en de diepte van zijn kennis, van het dogma en zijn geschiedenis komt daarin tot uitdrukking. Aan de geschiedenis van het dogma heeft hij nog een aparte, zeer te waarderen studie als overzicht gewijd.
Waar stond Van Genderen? In het midden van de kerk, en zijn hart lag bij het hart van de gereformeerde belijdenis. Hij was niet blind voor eenzijdigheden, fouten uit het verleden. Hij had de erfenis van de Reformatie lief. Hij waakte voor verval, versnippering of veronachtzaming van wat ons is overgeleverd. Hij schreef niet klakkeloos na. Hij trachtte de actualiteit van het gereformeerde belijden uit te dragen en over te dragen. Daarbij was hij voorzien van een brede kennis van het hedendaagse denken en theologie en wijsbegeerte. Hij liet door deze beide laatste stromingen zijn koers echter niet bepalen. Dat is wellicht een van de redenen dat zijn ”Beknopte Gereformeerde Dogmatiek” ook in een wijde kring om hem heen niet die waardering heeft gekregen die het boek verdient. In een van onze laatste gesprekken vertelde hij met zichtbaar genoegen dat er behalve aan een Engelse ook aan een Spaanse vertaling wordt gewerkt.
Met dankbaarheid zien we terug op het leven en werken van prof. Van Genderen. We gedenken in hem een geschenk dat God aan kerk en theologie heeft gegeven. Zoals met elke gave van God, is nu de tijd gekomen dat hij is teruggenomen voor de lofprijzing in de hemel.