De beste keus
Asaf had in het vorige van deze psalm gesproken over het korte schijngeluk van de mensen van deze wereld, die hun deel stelden in dit leven. Doch zij die de God van Jakob tot hun deel hadden, konden roemen in de hoop der heerlijkheid. Daarom wilden zij steeds bij Hem zijn. Ja, zij wilden alles buiten God verachten en zo in Hem rusten en zich verlustigen. Daartegenover zal alles buiten God vergaan en uitgeroeid worden. De God van Israël was Asafs deel. Daarom belooft hij zich alle gunst en vrede; hij stelt zijn geluk boven dat van de godlozen. O, zij mogen in hun korte voorspoed roemen, maar Asafs roem was de beste. Hij verkoos nabij God te zijn.Daarin zien wij niet alleen de allerbeste keuze, maar ook het heilige gedrag van een christen. Wij zien daarin hoe de erfgenamen van de zaligheid werk maken om als een andere Henoch met God te wandelen en te leven in Zijn nabijheid. De mens is door de zonde van God vervreemd, zodat hij verduisterd in het verstand en vervreemd zonder God in de wereld leeft. Eerst leefde hij in de zoete gemeenschap met God en verkeerde hij als een vriend met zijn vriend, maar door de zonde is hij van God afgevallen.
Het nabij God te zijn is dus een herstelling van de mens in zijn vorige staat. Het is verder een dadelijke gemeenschap met God de Vader en Zijn Zoon Jezus Christus, in de gemeenschap met de Heilige Geest.
W. Bates, professor in de theologie in Engeland (Hemel op aarde, 1704)