Atlas watersnood 1953
„Een ware schat”, noemt Koos Hage de fotodoosjes die hij in het Zeeuws Archief in Middelburg aantrof. Ze bleken opnamen te bevatten die KLM Aerocarto een week na de watersnood van 1953 maakte. Toen werden alle 96 stroomgaten in de dijken vanuit de lucht gefotografeerd.
Recht was de dijk die land en water scheidde. Recht en onwrikbaar. Daarachter was het veilig, al huilde de wind over het vlakke land en stuwde hij het water soms hoog op. Totdat storm en vloed samenspanden en bressen in de dijken sloegen, de ene na de andere. Rampspoed in de delta. De littekens zijn er nog altijd, na bijna 63 jaar.
Het water knaagde lelijke happen uit de waterwering. Vanuit de lucht was het goed te zien, toen de storm was geluwd. Er waren vele slachtoffers. De overlevenden waren inmiddels weg uit het getroffen land, gered van dak of dijk. Nu was het tijd om te gaan denken over herstel, want zich zomaar neerleggen bij de veroveringen van het water, dat paste niet bij Nederland.
In opdracht van Rijkswaterstaat vlogen fotografen op zaterdag 7 en maandag 9 februari 1953 over het getroffen gebied om de stroomgaten te fotograferen. Zo kregen de dijkbeheerders inzicht in de locatie en de omvang van de schade aan de waterkering. Het zicht was helder, hoewel er ook foto’s bij zijn waar net even wat sluierbewolking voorbijtrekt.
Koos Hage is van 1947; hij was nog maar een ventje toen hij de watersnood meemaakte in Stavenisse. „In de nacht van 1 februari moest ik vluchten, al kon ik niet geloven dat het water niet zou wegstromen naar de naar mijn idee toch zo diepe poldersloten.” Drie jaar na de ramp verhuisde het gezin naar de Noordoostpolder, maar elke keer als Hage in zijn zwaar geteisterde geboortedorp terugkomt, moet hij „even op d’n diek kieke.”
Bijna 63 jaar na de watersnood weten steeds minder mensen aan te wijzen waar die dijk ooit brak. Je een voorstelling van de ramp maken is soms nog moeilijker, vooral als het landschap onherkenbaar veranderde.
Hage heeft de luchtfoto’s die hij vond nu gepubliceerd in een atlas. De beelden bieden een momentopname. Hoe langer de gaten bestonden, hoe dieper ze uitsleten en hoe breder ze soms ook werden. Het duurde ruim negen maanden voordat bij Ouwerkerk de laatste dijk gedicht werd.
Bij elke afbeelding zijn kaartjes van het gebied voor en na de ramp (uit 1930 en 2014) geplaatst. Vervolgens beschrijft de auteur wat er in die streek gebeurde. Met grote precisie heeft hij alle gegevens in kaart gebracht. Hij voegt er een ooggetuigenverslag en een –op de grond gemaakte– foto aan toe. De verhalen zijn merendeels gebaseerd op interviews die de bekende watersnoodpublicist Kees Slager in de jaren tachtig afnam.
De atlas, 34,5 bij 25 centimeter groot, bevat een schat aan informatie, over de ramp van toen en het dijkherstel daarna. Per streek zijn alle ondergestroomde polders vermeld en afgebeeld, van Zeeuws-Vlaanderen tot Texel toe. Kort besteedt de schrijver ook aandacht aan de toekomst: de zeespiegelstijging, de zandmotor als kustbescherming, en veranderingen rond het Haringvliet door natuurherstel en door het op een ‘kier’ zetten van de dam die nu een harde scheiding tussen zout en zoet water vormt.
Boekgegevens
Atlas van de watersnood 1953. Waar de dijken braken, Koos Hage; uitg. Thoth, Bussum, 2015; ISBN 978 90 6868 653 1; 192 blz.; tot 1 februari 2016 € 29,90 (daarna € 39,90).