Reformatorische pedagogiek onnodig; Bijbel en oudvaders rijke bronnen van inzicht
Er hoeft geen nieuwe gereformeerde pedagogiek te komen. De Bijbel en het oude goud van gereformeerde pedagogen en theologen biedt voldoende, zo betogen de directeuren van aan het ds. G. H. Kerstencentrum gelieerde scholen.
De laatste weken is er in deze krant regelmatig geschreven over de vraag naar het nut en de noodzaak van een gereformeerde pedagogiek. Vorige week is in Veenendaal over deze vraag van gedachten gewisseld door een groep directeuren van scholen die zijn verbonden aan het ds. G. H. Kerstencentrum. Met elkaar werd geconcludeerd dat er geen nieuw theoretisch kader hoeft te komen. De Bijbel en het bestaande ‘oude goud’ verschaffen voldoende handvatten voor onderwijs en opvoeding.
Behalve wat we in Gods Woord lezen, bijvoorbeeld in het boek Spreuken, is er in de loop van de eeuwen veel over pedagogiek gepubliceerd. Te denken valt aan publicaties van Wittewrongel, Koelman, Fruytier, De Swaef, Bavinck en anderen. Al kan lang niet alles uit het verleden het predicaat ”wetenschappelijk” dragen, toch zijn veel van hun pedagogische beginselen nog uitstekend bruikbaar voor de dagelijks opvoedpraktijk op school en in het gezin.
Er is geen gebrek aan een degelijk pedagogisch-theoretisch kader. Het gebrek is dat we het kader dat ons is overgeleverd onvoldoende kennen, zoals drs. Pieter Rouwendal terecht opmerkt in zijn bijdrage (RD 10-11).
De hiervoor genoemde pedagogen en theologen hebben het spanningsveld tussen de totale geestelijke verdorvenheid van de mens en de mogelijkheid van de opvoeding niet als een probleem ervaren. Opvoeding is niet alleen mogelijk dankzij de algemene genade. Wij vragen speciaal aandacht voor de bijzondere genade in Christus door de soevereine werking van de Heilige Geest.
Middel
Het punt dat we willen maken in het gesprek over de gereformeerde pedagogiek is dat de mogelijkheid van de opvoeding besloten ligt in de zekerheid dat God Zijn Kerk vergadert, door alle eeuwen heen. Het christelijk onderwijs is een middel in Gods hand dat Hij gebruiken wil om zondaren tot Zich te trekken. Zo bezien is het niet verwonderlijk dat het juist ook theologen zijn geweest die over de pedagogiek hebben geschreven en dat de klassieke pedagogen theologisch geworteld waren.
Aangezien Gods Woord universeel is, gelden de op Gods Woord gebaseerde beginselen voor heel het volk. Wel is het noodzakelijk dat dit gedachtegoed vertaald wordt in pasmunt voor onze tijd. Hier ligt een taak voor opvoedkundige professionals als pedagogisch werkers, directeuren en leerkrachten van reformatorische basisscholen. Zij mogen het gedachtegoed van onze voorvaders in rapport brengen met de tijd. Er is daarbij niet zozeer behoefte aan theoretische bespiegelingen. Er wordt vooral uitgezien naar bruikbare handreikingen voor de dagelijkse praktijk van de opvoeding en vorming in school en gezin.
Onderwerpen als gehoorzaamheid, eerbied, straffen en belonen verdienen het om beschouwd te worden in het licht van Gods Woord en van wat klassiek gereformeerde pedagogen daarover hebben geschreven. We zien helaas dat seculiere pedagogische opvattingen over deze onderwerpen ook in de gereformeerde gezindte steeds meer ingang vinden. Ze worden klakkeloos aan ouders met opvoedingsverlegenheid geadviseerd of door leerkrachten in de klas toegepast.
Personeelsvergadering
Hoe noodzakelijk en nuttig dat oude goud ook is, het wordt pas blinkend goud als de opvoeder dit vanuit innerlijke overtuiging mag omarmen en uitdragen. Dat geldt in het bijzonder voor Gods Woord. Dat te kunnen is ten diepste geen vrucht van eigen studie of bekwaamheid, maar van bijzondere genade, die om Christus’ wil geschonken wordt. Dat ontslaat ons echter niet van de plicht om de middelen die de Heere in de weg van de algemene genade gegeven heeft, te baat te nemen. Daarom willen we de oproep doen aan schoolteams om pedagogische beginselen op te delven uit de Bijbel, dé Bron, en uit de bronnen van het verleden en deze te vertalen naar praktische handreikingen voor de praktijk. Ruim hiervoor tijd in op de personeelsvergaderingen, ga erover met elkaar in gesprek aan de hand van Gods Woord en teksten van oude gereformeerde pedagogen. Het moge onder de zegen van de Heere een middel zijn om de Bijbelse pedagogische beginselen te verinnerlijken.
Wanneer het oude goud in rapport is gebracht met de tijd, kan het tevens dienen als een toetsingskader voor zich aandienende onderwijskundige veranderingen.
Dit artikel is de neerslag van een groepsgesprek van schoolleiders uit het primair onderwijs. Het gesprek vond plaats onder voorzitterschap van drs. R. A. van der Garde, directeur van het ds. G. H. Kerstencentrum in Veenendaal.