Dat stelt Scott Thumma, die onder­zoek deed naar megakerken in de Verenigde Staten. Thumma is godsdienstsocioloog aan het Hartford Institute for Religion Research. Donderdag werden de resultaten van het onderzoek gepubliceerd. Die geven een genuanceerd beeld van de stand van zaken in deze protestantse kerken, die per weekend vaak duizenden mensen trekken.

Het blijkt dat in de Verenigde Staten ook megakerken last hebben van de secularisatie. Vijf jaar geleden had een megakerk gemiddeld nog 1500 zitplaatsen voor de samenkomsten. Dat is nu terug­gelopen naar 1200. Gemiddeld zijn er nu echter wel vijf diensten per weekend. Bijna twee derde van de 200 ondervraagde kerken houdt diensten op meerdere locaties.

Tien jaar geleden kwam vrijwel elk kerklid (96 procent) wekelijks in de kerk. Dat is nu 82 procent. In 2005 werd er door megakerken gemiddeld 4,6 miljoen dollar aan inkomsten per jaar opgehaald. In 2015 is dat 4,7 miljoen. „Het lijkt alsof dat bedrag is gestegen, maar dat is schijn”, aldus Thumma. „Als het geefgedrag dezelfde stijgende lijn had gehad, zou het gemiddelde uitgekomen zijn op 6,5 miljoen dollar.”

Van de ondervraagde kerken zegt 88 procent dat er in de afgelopen vijf jaar sprake was van kerkgroei. Een tiende had te kampen met ledenverlies. Een uitdaging blijkt om jonge mensen te interesseren in het christelijk geloof en hen naar de kerk te laten komen.

De invloed van de voorganger is groot, zo blijkt uit het onderzoek. Als een senior pastor er vijftien jaar is, beleeft de kerk vaak de sterkste groei. Kleine groepen blijken een kenmerk van een goed functionerende kerk. Hoe hoger daar de activiteit en betrokkenheid, hoe vitaler de gemeente.