Koninklijk Huis

Kanselarij der Nederlandse Orden is hoeder van de lintjes

De Kanselarij der Nederlandse Orden viert maandag haar 200-jarig bestaan. Koning Willem-Alexander was er maandagmiddag bij in Soesterberg. Het bewaken van de zuiverheid en de waardigheid van de uitreiking van lintjes zien de kanselier en de directeur van de kanselarij als hun hoofdtaak.

Wim Hulsman

23 November 2015 20:05Gewijzigd op 15 November 2020 23:33Leestijd 9 minuten
De Kanselier der Nederlandse Orden, generaal-majoor b.d. H. Morsink (r.), en directeur van de kanselarij, drs. M. A. K. van Grieken (l.), zien het als hun belangrijkste taak de waardigheid en zuiverheid te bewaken van het Nederlandse decoratiestelsel dat
De Kanselier der Nederlandse Orden, generaal-majoor b.d. H. Morsink (r.), en directeur van de kanselarij, drs. M. A. K. van Grieken (l.), zien het als hun belangrijkste taak de waardigheid en zuiverheid te bewaken van het Nederlandse decoratiestelsel dat

De kanselarij zit aan de Nassaulaan in Den Haag. Een straat met chique panden vlak bij Plein 1813. Alleen een embleem op de muur verraadt dat hier het hart van de lintjesregen klopt. In de hal tonen vitrinekasten verschillende onderscheidingstekens.

Op de statige trap ligt blauwe vloerbedekking. Een bijzonder tapijt, zegt directeur drs. M. A. K. van Grieken wijzend op een foto van koning Willem-Alexander op de dag van zijn inhuldiging op de loper tussen de Nieuwe Kerk en het Paleis op de Dam in Amsterdam. „Die loper ligt nu hier.”

De link tussen de kanselarij en het Nederlandse staatshoofd –grootmeester van de Nederlandse Orden– is overal zichtbaar. Portretten van onder anderen koningin Juliana, koningin Beatrix en koning Willem-Alexander sieren de wanden. Bij de uitreiking van een lintje klinkt immers altijd het plechtige: „Het heeft Zijne Majesteit de Koning behaagd u te benoemen tot…”

Op de kamer van de kanselier der Nederlandse Orden, generaal-majoor b.d. H. Morsink, hangt prominent een groot portret van koning Willem I, grondlegger van de Militaire Willemsorde (MWO) en de Orde van de Nederlandse Leeuw (ONL). Morsink: „Koning Willem I kwam in 1813 aan de leiding van het nieuwe koninkrijk. Op 30 april 1815 heeft hij de MWO ingesteld. De eerste die de onderscheiding kreeg was zijn zoon prins Willem, die in de slag bij Waterloo moedig had opgetreden in de strijd waarin keizer Napoleon werd verslagen. Later dat jaar stelde hij de ONL in.”

De onderscheidingen hebben elk hun eigen karakter, lichten Morsink en Van Grieken toe. Morsink: „De MWO is er voor heldhaftig optreden door militairen in gevechtssituaties. Er zijn vier nog levende dragers van deze bijzondere orde: een Amerikaan, een Brit en de Nederlanders M. J. Kroon en G. P. Tuinman. Daarnaast zijn er krijgsmachtonderdelen die de MWO aan het vaandel dragen.”

De Orde van Oranje-Nassau is de bekendste orde. Tijdens de lintjesregen vlak voor de verjaardag van koning Willem-Alexander krijgen meestal ruim 3000 mensen een onderscheiding in deze orde. „Veel vrijwilligers.”

De Orde van de Nederlandse Leeuw is minder bekend. Hoe zou u die willen omschrijven?

Morsink: „Deze onderscheiding gaat vooral naar mensen die uitblinken op het terrein van wetenschap en kunst. Het zijn vaak hoogleraren. Dan heb je het over de top van de top.”

Zo’n 6000 aanvragen voor een onderscheiding komen er jaarlijks bij de kanselarij binnen. Van Grieken: „Ik ben vaak onder de indruk van wat mensen allemaal hebben gedaan voor anderen. Het zijn soms dikke dossiers.”

Aanvragen voor een onderscheiding worden met grote zorgvuldigheid behandeld. Nadat de betrokken burgemeester en commissaris van de Koning hun advies hebben gegeven, komt het dossier bij de kanselarij te liggen. Van Grieken: „Tien medewerkers van de kanselarij hebben als taak om op basis van de dossiers een advies voor het kapittel te schrijven. Het kapittel komt elke twee weken samen om die te bespreken.”

Morsink: „Het kapittel beoordeelt de aanvragen. Indien nodig vragen we extra informatie op, bijvoorbeeld bij de burgemeester. Ook de hoogte van de graad, en de gelegenheid waarbij de uitreiking plaatsvindt, bespreken we.”

Hoe zorgt u ervoor dat het stelsel zijn waardigheid behoudt? Er wordt soms meewarig over onderscheidingen gesproken.

„Dat is de Nederlandse volksaard: doe maar gewoon”, zegt Morsink. „Mensen vinden hun eigen inzet vaak niet zo bijzonder. Als Nederlander zouden we best iets trotser mogen zijn.”

Van Grieken: „Mensen zeggen vaak: Ach, zo’n lintje… Maar ik heb al vaak gezien dat als ze zelf een onderscheiding krijgen, ze toch heel bewogen zijn.”

Morsink: „De waardigheid wordt ook bewaard door het stelsel zuiver te houden. We moeten afgunst voorkomen en zorgen dat gelijke gevallen gelijk worden beoordeeld.” Morsink benadrukt het belang van de onafhankelijke positie van de kanselarij. „Wij geven onafhankelijk advies over aanvragen, los van de politiek. Dat is belangrijk.”

Waar het kapittel ook op let is de plaats waar de uitreiking plaatsvindt. Morsink: „Ook daar vindt het kapittel iets van. Iemand kan veel hebben betekend voor een carnavalsvereniging, maar een uitreiking in een zaal met hossende carnavalsvierders past niet bij een koninklijke onderscheiding.”

Ook het dragen van een onderscheiding heeft de aandacht. Van Grieken: „Mensen die onderscheiden worden krijgen daar een boekje over. Een onderscheiding op een trui, dat hoort niet.”

De bijzondere betekenis blijkt ook na overlijden van een onderscheiden persoon, zegt Van Grieken. „Dan wordt de onderscheiding door ons opgevraagd. Onderscheidingen blijven bezit van de staat. Nabestaanden mogen de onderscheiding in bruikleen houden, maar betalen een borg.”

Moet het decoratiestelsel veranderingen ondergaan?

Morsink: „Daar hoeven wij ons niet over te buigen. Dat is aan regering en parlement. Aan ons de taak om alles correct uit te voeren. Daarbij, de regelgeving bevat veel algemene bewoordingen. Daar is destijds bewust voor gekozen, zodat wij kunnen meebewegen met veranderende omstandigheden in de maatschappij zonder dat de wet moet worden aangepast”

Van Grieken: „Er klinkt weleens kritiek op de onderscheidingen voor volksvertegenwoordigers. Gemeenteraadsleden krijgen bijvoorbeeld na twaalf jaar in de raad standaard een onderscheiding. Dat heeft een reden: voorkomen dat door het volk gekozen personen moeten worden beoordeeld vanwege hun politieke activiteiten, iets wat vanuit politiek opzicht moeilijke situaties zal opleveren. Maar het is aan de wetgever om te beslissen of dat moet veranderen.”

De kanselarij houdt ontwikkelingen in de samenleving goed in de gaten, zegt de directeur. „Zo is er de laatste jaren veel meer oog gekomen voor mantelzorgers. Ook zien we een ontwikkeling dat mensen niet meer tientallen jaren in één bestuur zitten, maar een paar jaar dit doen en dan een paar jaar dat. Daar moeten we rekening mee houden.

Wat we ook tegenkomen is dat iemand toen hij 18 jaar was, gepakt is vanwege autorijden met drank op. Hoe ga je daarmee om? Het kan toch niet zo zijn dat je vanwege die jeugdzonde, zoals ik het maar noem, vijftig jaar later geen onderscheiding meer zou kunnen krijgen? Wij hebben daar beleid voor.”

www.lintjes.nl



1815-2015

Ridderorden ontstonden in de middeleeuwen toen ridders broederschappen aangingen. De leden waren vooral van adel. De stadhouders Willem I tot V waren geen soeverein vorst. Zij konden daarom geen onderscheidingen toekennen. Koning Lodewijk Napoleon was de eerste die aan Nederland in 1806 een orde gaf.

Het huidige decoratiestelsel stamt uit 1815. Koning Willem I stelde toen zowel de Militaire Willemsorde als de Orde van de Nederlandse Leeuw in. Verdienste was het uitgangspunt, niet adeldom. In 1892 werd de Orde van Oranje-Nassau ingesteld.

Na de Tweede Wereldoorlog ontstond de behoefte het decoratiestelsel te herzien, ook omdat er veel automatisme in het stelsel was geslopen. Verschillende commissies bogen zich erover. In 1994 kreeg het nieuwe stelsel vorm: er kwam meer aandacht voor vergeten groepen, zoals vrijwilligers en minderheden; maatschappelijke status speelde geen rol meer; en in plaats van eremedailles kwam een nieuwe ridderlijke graad: lid in de Orde van Oranje-Nassau, de meest uitgereikte onderscheiding.


Erepenning Menslievend Hulpbetoon

De kanselarij is ook verantwoordelijk voor de uitreiking van de Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon. Na de Militaire Willemsorde is dat de belangrijkste dapperheidsonderscheiding die Nederland kent. „Maar deze penning is onbekend. Daar willen we wat aan gaan doen”, zegt directeur Van Grieken.

De erepenning wordt uitgereikt aan „hen die een menslievende daad hebben verricht die de kenmerken draagt van moed, beleid en zelfopoffering.” Er bestaat een bronzen, een zilveren en een gouden uitvoering. Koning Willem I stelde de koninklijke onderscheiding in 1822 in. Na 1970 is de onderscheiding nog maar zelden toegekend.

In 2015 werd de penning voor het laatst uitgereikt. Van Grieken noemt een voorbeeld van een gebeurtenis: „Een voormalig militair wist bij een familiedrama in Limburg met gevaar voor eigen leven een vrouw te redden nadat zij door haar echtgenoot was neergeschoten.”


Begrippen

GROOTMEESTER – Het hoofd van een orde. In Nederland is dat voor de MWO, ONL en OON het staatshoofd, nu koning Willem-Alexander.

KANSELIER – De kanselier der Nederlandse Orden beheert de Nederlandse Orden en bewaakt de zuiverheid en de waardigheid ervan. Hij oefent deze taak uit namens de grootmeester. Hij of zij valt onder verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De kanselier is voorzitter van het Kapittel der Militaire Willemsorde en lid van het Kapittel voor de Civiele Orden. Sinds 1 januari vervult H. Morsink de functie.

KANSELARIJ – De Kanselarij der Nederlandse Orden bestaat sinds 1815. Lange tijd speelde de organisatie maar een bescheiden rol. Dat veranderde met de herziening van het decoratiestelsel in 1994. In het kantoor in Den Haag zijn de kapittels gehuisvest en worden er ambtelijk ondersteund in hun advisering. De civiele orden en de MWO worden er beheerd. De kanselarij houdt een register bij. Er zijn 22 voltijds arbeidsplaatsen.

KAPITTEL – Het adviesorgaan van een orde. Het kapittel besluit over toekenningen en adviseert ministers daarover. In het kapittel van de MWO zijn alle krijgsmachtonderdelen vertegenwoordigd. Het Kapittel voor de Civiele Orden staat onder leiding van oud-secretaris-generaal van de NAVO prof. mr. J. G. de Hoop Scheffer en kanselier Morsink maakt deel uit van het kapittel. De directeur van de kanselarij is secretaris van het kapittel.


Viering

Tijdens het jubileumsymposium in het Nationaal Militair Museum (NMM) te Soesterberg is maandagmiddag het door dr. C. J. M. Bruin geschreven boek ”Een hele eer. 200 jaar koninklijke onderscheidingen in Nederland” aan koning Willem-Alexander overhandigd. Het boek geeft een overzicht van de Nederlandse ridderorden van 1815 tot nu. Het boek gaat ook over de betekenis van het decoreren in de Nederlandse samenleving. In het NMM is tot 18 december de expositie ”200 jaar koninklijke onderscheidingen” te zien. Een deel van die expositie is ook online te bekijken.

www.nmm.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer