Sportauto met buitenboordmotor
Vaartuig of voertuig? Speedboot of sportauto? De Splash combineert de eigenschappen van beide. Het exotische amfibievoertuig kan echter meer. Voor het eerst scheert een snelle sportauto als een draagvleugelboot over het water. Met prestaties die er mogen zijn. Een bolide met buitenboordmotor.
Op het eerste gezicht ziet de vierwieler eruit als een sportieve tweezitter. De platte, smalle snuit, uitstekende voorwielen en vrijstaande koplampen geven het ontwerp een temperamentvol uiterlijk. De dynamiek van het design wordt versterkt door een grote, gebogen formule-1-vleugel aan de achterkant.
Leuk, maar weinig opwindend verder. Lijkt het. Want de verbazing slaat pas echt toe als de concept car zijn ware aard toont. De superlichte sportwagen -begin maart gepresenteerd op de Autosalon van Genève- blijkt met één druk op de knop omgetoverd te kunnen worden tot amfibievoertuig.
De Splash kan op het water varen én met speciale vleugels vlak over het water scheren. De superlichte sportwagen (820 kilo) blijft door zijn grote draagvermogen op het water drijven. De bestuurder -of is het de piloot?- kan automatisch een buitenboordmotor uit de achterzijde laten zakken.
Links en rechts van de cockpit zwaaien grote vleugels uit de lichte en waterdichte koolstofvezelcarrosserie 90 graden naar beneden en ontvouwen zich in V-vorm net achter de voorwielen van het voertuig. De spoiler aan de achterkant draait door een elektronisch geregeld hydraulisch hogedruksysteem 180 graden naar beneden en krijgt een plek onder het varende voertuig.
De vleugels zijn afzonderlijk in te stellen. Al bij lage snelheden tilt de waterbolide zichzelf uit het water. Bij een snelheid van 30 kilometer per uur kan het amfibievoertuig als een echte draagvleugelboot 60 centimeter boven het water zweven. De wielen komen daarbij vrij van het water.
Boven het water bereikt de draagvleugelauto snelheden van maar liefst 80 kilometer per uur. De Splash-bestuurder kan het ook rustiger aan doen en met ingetrokken vleugels over het water varen. Daarbij ligt de topsnelheid op 50 kilometer per uur, vergelijkbaar met een aardig speedbootje.
De prestaties op de weg liegen er ook niet om. De Splash schiet in 5,9 seconden naar 100 kilometer per uur. Zijn top ligt op 200 kilometer per uur. Misschien iets meer zelfs. „Bij 200 kilometer per uur zijn we maar gestopt”, zegt projectleider Peter Kagaï veelbetekenend.
Vaartuig en voertuig worden beide aangedreven door één krachtbron: een 750 cc tweecilinder turbomotor op aardgas van de fabrikant Weber met een vermogen van 140 pk bij 7000 toeren per minuut.
„Het is een droomauto”, zegt de projectleider, verwijzend naar de slogan voor zijn mobiele maritieme creatie: ”What you dream is what you get”. De techneut is trots op zijn product. „We hebben de machine vanaf niks in zeven maanden tijd volledig uitgedacht en gebouwd.”
De varende vierwieler is medeontwikkeld door Esoro, een Zwitserse fabrikant die zich bezighoudt met de ontwikkeling van machinerieën voor de massaproductie van auto’s. Verder is Esoro actief op de markt met composiete materialen voor onder andere de bouw van helikopters.
De motor achter het prestigieuze project is Rinspeed Design. Al tien jaar lang presenteert het Zwitserse tuningsbedrijf op de autotentoonstelling in Genève een exotisch voertuig. Twee jaar geleden verbaasde Rinspeed vriend en vijand met de Presto, een voertuig dat met één druk op de knop is in te schuiven van een ruime vierzitter naar een compacte tweezitter. Handig voor het parkeren in de binnenstad.
In 2001 ontwikkelde het bedrijf een sportauto met een dynamische cockpit waarbij de bestuurder tijdens het nemen van bochten als een motorrijder meekantelt. Wat de plannen zijn voor volgend jaar wil de Zwitserse ontwerper nog niet zeggen. „Dat houden we nog even geheim.”
De speedboot annex sportauto heeft meer dan 1 miljoen Zwitserse frank euro gekost. Plannen voor de bouw van meer exemplaren zijn er niet. „Dit is de enige ter wereld en blijft ook de enige ter wereld.” Om de prestaties van de Splash te bewijzen zegt Rinspeed de oversteek over het Kanaal te willen maken, van Frankrijk naar Engeland. Eerst rijdend, dan varend en vervolgens ’vliegend’.
Uitontwikkeld is het project op dit moment nog niet. „Maar het viel ook niet mee om bij een temperatuur van 5 graden onder nul over het water te scheren.”