„We willen niet in een getto”
Spanje is de laatste vier jaar beduidend rechtser geworden, de katholieke dominantie steviger. Dat komt door het ”aznarato” van premier José Maria Aznar. De protestanten in het land hebben er last van, net als de Joden, de moslims en de Baskische terreurorganisatie ETA, die helemaal in het defensief is gedrongen en deze week vermoedelijk een laatste bloedige wanhoopsdaad pleegde. „We willen niet in een getto.”
Een van de decors waarin Spaanse protestanten leven: vaak kleine groepen die, verscholen, samenkomen als gemeente. Onzichtbaar voor de grote katholieke buitenwacht. Het kan ook bijna niet anders: 350.000 protestanten in een land van 42 miljoen overwegend rooms-katholieke inwoners.
Een kleine, sereen witte kerk in een park in Alcorcon, een zuidelijke forensenstad van Madrid. De Iglesia Cristiana Presbiteriana - een presbiteriaanse gemeente. Op zondag komen hier zo’n vijftig tot zestig gemeenteleden twee keer om het Woord te horen. Ds. Juan Hanna, de van de Noord-Ierse Free Presbyterian Church uitgezonden zendeling, laat het gebouw zien.
Het is donker geworden. Komen er nog meer? „Spanjaarden hebben doordeweeks nauwelijks tijd voor een bijbelstudie, ze werken tot laat in de avond of zijn onderweg om thuis te komen”, zegt Norana Hanna, de domineesvrouw.
In de bibliotheek hangen portretten van Luther, Calvijn, Matamoros en van Paisley, de Noord-Ierse predikant in jongere en betere dagen, alsmede een gezicht op Jeruzalem en de ark des verbonds. Op deze woensdagavond telt de opkomst inclusief de predikant, zijn echtgenote en een buitenlandse gast, zes personen. De animo voor het protestantisme blijkt gering te zijn onder de rook van Madrid.
Derdewereldland
Ds. Hanna woont en werkt 27 jaar in Alcorcon. „Het is ploegen op de rotsen geweest. Maar we mogen blij zijn met de kleine en bescheiden groei van het aantal mensen dat God heeft leren kennen.” Hij uit zijn zorgen om de groei van neopinksterkerken. „Die trekken vooral immigranten uit Zuid-Amerika. Men legt er meer de nadruk op de lofprijzing dan op de doctrine. Behoorden ze op het Latijns-Amerikaanse continent tot een presbyteriaanse kerk, hier in Spanje stappen ze meteen een pinksterkerk binnen.”
Hanna en zijn vrouw arriveerden in 1976 in Spanje, net na de dood van generaal Franco. „Echt, we waanden ons een derdewereldland. Spanje was zo lang afgesloten geweest. Dankzij Europese gelden ontsloot het land zich en werd het welvarend. De uitbreiding van de infrastructuur had weer tot gevolg dat we als gemeente mensen van verre aantrokken. Toch heeft het Evangelie zich niet zo snel verbreid als dat we hoopten. Ondanks de rijkdom heerst hier een grote geestelijke armoede. Is de deelname aan de Semana Santa massaal, de dag na Pasen zijn de Spanjaarden God al weer vergeten. Godsdienst is hier cultuur.”
De jonge Angel Alvarez neemt de leiding. Hij verzorgt deze avond een bijbelstudie over Psalm 23 en Jeremia 23:1-8. Oeroude reformatorische begrippen klinken op - geloof, genade, bekering, zaligmaking, rechtvaardigmaking door het middelaarsbloed van Christus. „Protestanten in Spanje hebben het niet gemakkelijk”, zegt de extraverte Uruguayaanse Virginia Arrambide, die met haar man Gabriel lid is van deze gemeente. „Ik doceer Engels aan volwassenen. Zodra ik in de groep over het geloof begin, verstrakken de gezichten.” Ondanks de tegenslag voelt dominee Hanna zich bemoedigd. „De laatste jaren heb ik veel jongeren die ik van de geboorte af ken daadwerkelijk tot bekering zien komen.”
Conservatief In dit land gaan morgen pakweg 35 miljoen kiesgerechtigden vervroegd naar de stembus om een nieuw parlement te kiezen. In 2000 won de conservatieve Volkspartij, de Partido Popular, met een absolute meerderheid. Kenners vertellen dat de eerste vier jaar van de PP (1996-2000) liberaler waren dan de laatste. De theorie is dat de PP destijds een coalitiepartner nodig had om een regering te vormen en water bij de wijn moest doen. Na de absolute meerderheid viel die spanning weg en kon de PP conservatiever dan conservatief worden.
Premier Aznar zou volgens een prominente commentator van het weekblad Epoca niet de rechtse Galicische leider Manuel Fraga maar generaal Franco zelf kunnen zijn. „Hij is arrogant. De socialisten schildert hij af als een terroristische en een staatsondermijnende partij, een gevaar voor de staat. Zijn vrouw Ana Botella is presidente van de Boodschappers voor de Vrede, een invloedrijke conservatieve club”, informeert José Luis Fernandez, de woordvoerder van de federatie van moslimorganisaties. Het verhaal doet de ronde dat de Spaanse minister van Defensie lid is van de katholieke Opus Dei. De gebedskapel in het ministerie die tijdens de overgangsperiode verdween, is opnieuw ingericht, zodat werknemers in de baas z’n tijd de mis kunnen volgen. Fernandez: „Ongelooflijk maar waar, dat zou ik in de baas zijn tijd eens moeten doen.”
Vanwege dit soort dingen krijgen veel mensen genoeg van Aznar. Die zag de bui al hangen en schoof de wat kleurloze Mariano Rajoy naar voren als kandidaat. Dit om de liberale vleugel van zijn partij de wind uit de zeilen te nemen. Veel Spanjaarden zoeken vandaag de dag naar een geloofwaardig politiek alternatief. Dat vinden ze niet bij de socialistische PSOE, die wordt nog altijd geplaagd door het imago van de vele corruptieschandalen uit de tijd van Felipe Gonzalez. Men verwacht dat de PP opnieuw de meeste zetels in de wacht zal weten te slepen, hoewel het de vraag is of de partij de absolute meerderheid zal behouden.
Etiketten
Mariano Blazquez Burgo houdt een slag om de arm. „De PP behoudt de meerderheid”, schat hij. Blazquez is secretaris van de Federacion de Entidades Religiosas Evangelicas de España, kortweg Ferede, die een stem geeft aan een breed spectrum van protestantse kerken. Zijn kantoor ligt, ook al, weggestopt ergens in het noordoosten van Madrid. Hier is de huur goedkoper dan in het centrum, verontschuldigt hij de haast onvindbare locatie. Ferede heeft niet veel geld en ontvangt van staatswege geen subsidie. Dit in tegenstelling tot de Rooms-Katholieke Kerk, die in Spanje nog altijd rijkelijk wordt bevoordeeld boven andere denominaties.
Blazquez schetst in het kort de geschiedenis van het Spaanse protestantisme. Historisch gezien zijn de protestanten in Spanje altijd in de minderheid geweest. De Reformatie kreeg in de 17e eeuw voet aan de grond onder de aristocratie en hogere klasse maar werd al snel de kop ingedrukt. Door de eeuwen heen verkeerde het Spaanse protestantisme noodgedwongen in de clandestiniteit. Verlichting kwam er in het begin van de 19e eeuw met wat historici de Tweede Reformatie in Spanje noemen. Protestantse kerken en instituties werden opgericht.
Met name tijdens het regime van generaal Franco (1939-1975) zegevierde de Rooms-Katholieke Kerk en kregen protestanten allerlei etiketten opgeplakt zoals ”rood” of ”vrijmetselaar”. „We kunnen gerust stellen dat de Spaanse grondwet het rooms-katholicisme altijd een officiële status heeft toegekend en dat andere godsdiensten niet werden getolereerd”, aldus Blazquez. Illustratief in dit verband is de veroordeling van de Spaanse dominee Manuel Matamoros in 1863 tot zeven jaar cel en zijn dood drie jaar later in ballingschap.
Euforie weggeëbd
In 1956 bundelden de Spaanse protestanten zich en vormden zij het Evangelisch Defensie Comité. Geleidelijk aan ontstond er meer ruimte voor protestanten, en andere denominaties. In 1967 beloofde de staat voorzichtig dat zij vrijheid van religie via de wet zou beschermen. Deze vrijheid was echter niet volledig. Allerlei restricties bleven overeind staan en protestanten was het verboden buiten de kerk samen te komen of te evangeliseren.
De grondwet van 1978 gaf in naam echte vrijheid van godsdienst in Spanje. Er heerste euforie, zeker na de eerste toespraak van koning Juan Carlos, maar die ebde snel weg. Blazquez: „In de praktijk stonden de katholieken hun verworven rechten niet af. Protestanten bundelden hun krachten en in 1986 werd de Ferede opgericht. Ze verdedigden de volledige vrijheid van godsdienst en gelijkstelling met katholieken. Tot dusver is het er niet van gekomen. In de praktijk ontkent de Spaanse staat, die officieel neutraal is, de rechten van protestanten.”
”Met name president Aznar heeft de katholieken hun verloren terrein teruggegeven. Spanje is katholieker dan ooit, het hoort bij die typische identiteit, de trots.” Wat hebben de protestanten bijvoorbeeld niet? „Geen aalmoezeniers in het leger. Protestantse kinderen hebben volgens het verdrag dat in 1992 met de staat is gesloten op de openbare staatsscholen recht op protestants godsdienstonderwijs, maar tot dusver gebeurt dat niet. Dat is voorbehouden aan de katholieken. Verder zijn er geen protestantse predikanten in gevangenissen en ziekenhuizen.”
Geen folklore
Dat verdrag uit 1992 kwam tot stand nadat protestanten, Joden en moslims met de Spaanse staat hadden onderhandeld. Ze werden formeel gelijkberechtigd. „Maar het is een wassen neus gebleken”, becommentarieert Blazquez. „Alles wat niet katholiek is, is in dit land nog altijd verdacht of ketters. Neem de volksfeesten El Niño de la Guardia in La Guardia, Toledo en San Dominguito del Valle in Zaragoza en Provincia. Tijdens die festiviteiten wordt een ’ketter’ als zondebok geofferd. Wij kunnen dat niet afdoen als folklore.”
Ook de inkomstenbelasting is oneerlijk, vervolgt de Ferede-secretaris. ”De RK-Kerk betaalt geen inkomstenbelasting, komt eerder in aanmerking voor aftrek van kosten. De protestanten moeten over kerkgebouwen wel belasting betalen. En het bouwen van kerken en het houden van samenkomsten buiten de kerk kan nog altijd, afhankelijk van de plaatselijke bestuurders, sterk worden bemoeilijkt.”
Zo had ds. Hanna veel moeite tijdens het plaatselijke PP-bestuur in Alcorcon om het een en ander gedaan te krijgen. Hanna is blij met de gewijzigde situatie: ”Nu op lokaal niveau de socialisten weer aan de macht zijn, gaat het beter. Het kan plaatselijk zeer verschillend uitpakken. Ik hoor van protestanten in kleine dorpjes bij Jaen dat het daar niet moeilijk is grond te kopen en een kerk te bouwen.”
Dominantie
„Met name tijdens het PP-regime is de situatie er slechter op geworden voor protestanten”, concludeert Blazquez. „Het thema religie interesseert rechts niet. Men gebruikt het hooguit om de RK-Kerk te begunstigen. Er is in al die jaren niets gebeurd, we zijn terug bij af. En daarom werken we samen met Joden en moslims om bijvoorbeeld bij gemeenschappelijke belangen de handen ineen te slaan richting de staat. We willen ook het Europees Parlement en het Amerikaanse Congres informeren over de stand van zaken in Spanje. Aznar kan in het buitenland wel roepen dat zijn land het toonbeeld van verdraagzaamheid is en dat het openstaat naar andere godsdiensten, maar dat is een farce. De werkelijkheid is heel anders. De katholieken domineren. En het heeft alles te maken met de invloedrijke katholieke hiërarchie die hier al eeuwen de dienst uitmaakt.”
Het is begrijpelijk dat daarom veel protestanten in Spanje links stemmen omdat daarmee hun vrijheid beter tot zijn recht komt. Maar wat waarden en normen betreft, voelen protestanten zich ook thuis bij de conservatieve PP. Ferede als organisatie huldigt bijvoorbeeld het standpunt dat passieve euthanasie soms niet te vermijden is en staat abortus toe als het leven van de moeder in gevaar is. Verkiezingen stellen protestanten dus voor een dilemma, zegt Blazquez.
Mariano Blazquez stuurt zijn drie kinderen niet naar de evangelische school El Porvenir in Madrid, maar naar een lokale Spaanse. „Bewust. Ze komen wel eens thuis met vervelende verhalen. Ik vind echter dat ze in Spanje tussen de Spanjaarden moeten opgroeien. We willen niet in een getto leven. We moeten als protestanten in ons land worden gerespecteerd. Ook onze rechten moeten worden geëerbiedigd.”