Huiswerk voor 35-jarig CDA
Het CDA bestaat deze maand 35 jaar. Oud-minister Klink en partijwatcher Kroeger, twee positief-kritisch ingestelde partijgenoten, geven welgemeende adviezen aan de jarige. Er is veel werk aan de winkel.

Een groot feest geeft de partij niet; 35 is geen kroonjaar. Bovendien staat de CDA-top niet te trappelen voor het houden van een groot event omdat de partij zich –zeker in de Tweede Kamer– op het dieptepunt van haar populariteit bevindt. Dertien zetels nu, terwijl ze er in haar gloriedagen 54 had.
De partij kreeg voor het 35-jarig bestaan wel een bescheiden cadeautje van het Wetenschappelijk Instituut (WI) van het CDA. Een pamflet van zo’n honderd pagina’s met de titel: ”Gemeene gratie. Wat de christendemocratie voor Nederland kan betekenen”. Afgelopen voorjaar besteedde de partij een deel van haar congres aan het zevende lustrum. Hét paradepaardje van het CDA is het maatschappelijk middenveld; de organisaties van burgers die tussen samenleving en overheid in staan. De partij is steeds bezig met de actualisering van dit thema. Dat gebeurt onder meer ook in het genoemde pamflet.
Oud-minister Klink, die van 1999 tot 2007 directeur was van het WI van het CDA, vindt dat de partij de koers op dit punt moet verleggen: „Die aandacht is begrijpelijk vanuit het verleden, maar de positie van het maatschappelijk middenveld is niet hét thema van nu. Anno 2015 gaat het om de vraag welke kant het op moet met de Europese Unie; hoe we mensen toerusten om langer actief te blijven op de arbeidsmarkt; hoe we in een participatiemaatschappij hulpbehoevende mensen bijstaan; welk milieubeleid we voeren, en last but not least hoe we met de vluchtelingenproblematiek omgaan.”
Zeden en gewoonten
Klink, deeltijdhoogleraar zorg, arbeid en politieke sturing aan de VU en lid van de raad van bestuur van zorgverzekeraar VGZ, heeft drie suggesties waarmee het CDA zich bezig kan houden in de komende periode. Als eerste noemt hij de zogenoemde ”Leitkultur”. „Deze discussie is rond het jaar 2000 in Duitsland gestart door CDU-politicus Friedrich Merz – helaas heeft hij de politiek verlaten. Hij greep destijds het debat over immigratiewetgeving aan om een discussie te starten over Duitse zeden en gewoonten, voor zover die zijn verbonden met grondrechten. Dat moet voor nieuwkomers als oriëntatiepunt gelden. Laat in Nederland het debat daar ook over gaan. Dan kun je ook tegengas bieden aan de toenemende onrust in de samenleving. De PVV stookt het vuurtje nog flink op, maar Wilders heeft geen patent op dit thema. Onrust stoken leidt alleen maar tot meer onrust.”
Klink wil die discussie niet voeren met oneliners: „Als je het over de vluchtelingenstroom hebt, dan kun je niet heen om een discussie over de verdeling van de welvaart. En ook niet om een discussie over de cultuur. Onze rechtsstaat is verbonden met een cultuur waarin vrijheid belangrijk is: van religie tot en met onze leefstijl. Oprechtheid –ook van religieuze opvattingen– kan niet zonder vrijheid. Dwang en geloof verdragen elkaar niet. Daarover met mensen in gesprek gaan die een andere culturele achtergrond hebben, is van groot belang. Culturen veranderen niet snel. Dat zie je ook aan de misvatting dat we democratie vanuit de moderne westerse wereld zomaar kunnen overplanten naar een land als Irak.” Het CDA doet er volgens Klink goed aan om dit thema verder te doordenken en de resultaten ervan naar buiten toe te etaleren.
Klimaatproblemen
Een tweede thema dat het CDA moet uitwerken, is toerusting van mensen die steeds meer verantwoordelijkheden krijgen. Klink: „Als decentralisatie meer is dan het over de schutting kieperen van verantwoordelijkheden –en dat is het–, dan moeten we ook degenen die de extra verantwoordelijkheden krijgen toerusten, zodat ze hun taken adequaat kunnen uitvoeren. Dat speelt bijvoorbeeld in de zorg. Daarvoor is binnen de partij wel aandacht, maar in mijn ogen onvoldoende.”
Een derde thema waar het CDA zich sterker voor moet maken, is het milieu. Klink: „We zijn het verplicht tegenover onze kinderen. Als de klimaatproblemen echt uit de hand gaan lopen, kijken ze ons er later op aan: we wisten de risico’s, maar deden er onvoldoende aan. We mogen hier scherper aan de wind zeilen. Niet door in extremen te vervallen –dat past niet bij het CDA als middenpartij–, maar wel door belasting- en prijsmaatregelen markten te creëren die duurzaamheid bevorderen. Daarin moeten we de grenzen opzoeken, bijvoorbeeld door lokale, schone energieopwekking en -distributie te stimuleren.”
Kijkend naar de manier waarop de CDA-fractie in de Tweede Kamer opereert, moet Klink een ding van het hart. Hij vindt het terecht dat fractieleider Buma heeft aangegeven niet meer te willen regeren met de PVV. De oud-politicus verliet in 2010 de Tweede Kamer tijdens coalitieonderhandelingen van CDA en VVD met PVV. Hij kon daar geen verantwoordelijkheid voor nemen. De oud-minister van Volksgezondheid vindt dat het CDA nu wél op de goede weg is: „Onder leiding van Buma voert de partij op een vertrouwenwekkende manier oppositie, zeker als ik afga op de miserabele positie van de partij enkele jaren geleden.”
Maar Klink laat er direct een waarschuwing op volgen: „De fractie moet wel constructief mee blijven denken en niet oppositie gaan voeren om het oppositie voeren. Gemiddeld genomen gaat dat goed, maar doordat ik de discussie over de zorg vrij goed volg, kan ik me soms niet aan de indruk onttrekken dat andere keuzes mogelijk zouden zijn. Wat de regering goed doet, moet je ook durven erkennen. En dat kan best zonder je kritische houding als oppositiepartij te laten varen.”
Taal van het volk
Ook Pieter Gerrit Kroeger, die het boek ”De rogge staat er dun bij” schreef, over de macht en het verval van het CDA, heeft drie huiswerkopdrachten voor het CDA. „De eerste is dat de partij echt werk moet gaan maken van de aanbevelingen van de commissie-Frissen, die in 2010 was ingesteld om het enorme verlies bij de verkiezingen van destijds te onderzoeken. Ik maakte daar zelf ook deel van uit. Een van de belangrijkste aanbevelingen was om de uitgangspunten op een eigentijdse wijze te verwoorden, zonder daarbij de inhoud ervan tekort te doen. Niet-gelovigen snappen niets van het taalgebruik. De titel van het pamflet ”Gemeene gratie” zegt voldoende. Dat snappen alleen de insiders. De partij moet weer de taal van het volk leren spreken.”
Een andere aanbeveling van de commissie-Frissen is om „met een zekere fierheid” ingenomen standpunten uit te dragen. Kroeger: „Ik noem als voorbeeld de Europese Unie. Het CDA is pro-Europees. Dat is ons project. Het bracht vrede en welvaart. Maar dat is niet hetzelfde als alles goedkeuren wat de EU doet. Integendeel, onjuiste besluiten van de Brusselse technocraten moet ook het CDA aan de kaak stellen.”
Het tweede dat Kroeger zijn partij meegeeft, is om nuchter naar de geseculariseerde samenleving te kijken. „Sommige CDA’ers staren nog met een nostalgische blik. Christendemocraten moeten leren dat hun partij en de christenheid in dit land niet meer dominant zijn. Er ontstaat een samenleving die van God los is. Daar is geen ander universeel waarden-en-normenkader voor in de plaats gekomen en dus wordt iedere stem geloofd; van die van ex-VVD’er Verdonk tot euroscepticus Baudet. De samenleving is los van de ankers en de zee is woelig.”
Wat betekent dat concreet voor het politieke handwerk? Kroeger: „Let op de manier waarop CDA-Kamerlid Omtzigt het doet in zijn beste dagen. Hij biedt weerwoord, baseert zich op feiten, stelt zich constructief op en is zeer vasthoudend. Die politieke lijn zou ik aanbevelen voor de hele fractie.”
Polderen
De derde huiswerkopdracht die de CDA-watcher in petto heeft, is eerherstel voor het polderen. „Dit land is groot geworden door tegenstellingen te overbruggen met onderling overleg. Dat klinkt anno 2015 heel tegendraads, maar door overleg kunnen we stappen voorwaarts zetten.”
Zo moet de partij ook naar het vluchtelingenbeleid kijken, stelt Kroeger. „Niet asielzoekers vormen het echte probleem, maar autochtonen die haatdragend zijn ten opzichte van allochtonen. Dat vernietigt het onderlinge vertrouwen. We kunnen deze samenleving er niet bovenop helpen door anderen te verketteren en zwart te maken. Laat het CDA nog meer de partij van de gunfactor zijn. Laten we de hand reiken aan iedere burger en iedere partij die wil helpen om deze samenleving op te bouwen, die verantwoordelijkheid wil dragen en die ook een ander zijn of haar succes gunt. Groepen tegen elkaar ophitsen is niet vruchtbaar; we moeten het samen doen.”
Slob: Zorg over neoliberale koers
Is het CDA na 35 jaar volwassen?
„Volwassenheid wordt niet bepaald door leeftijd, maar door de wijze van optreden. Bijvoorbeeld door verantwoordelijkheid te nemen in moeilijke tijden. Het CDA staat de laatste jaren meer langs de politieke zijlijn; ik denk om op adem te komen na heftige jaren in de coalitie. Dat is een keuze. Misschien was het volwassener geweest om niet langs de kant te gaan staan.”
Wat is de grootste verdienste van het CDA?
„Het CDA is altijd de partij geweest die voor zeer capabele bestuurders zorgde. Hoe men 35 jaar geleden ARP, KVP en CHU in het CDA liet opgaan, was een politiek huzarenstukje.”
Waar ging de partij de mist in?
„Ik denk dat weinig CDA’ers met plezier terugkijken op de regeerperiode-Rutte I. Met de PVV in zee gaan was een grote inschattingsfout. Ook werkte het CDA door de jaren heen mee aan wetgeving –denk aan de abortuswet– waar het zich als grote coalitiepartij anders had kunnen opstellen.”
Welke koers moet de partij de komende jaren kiezen?
„Ik bepaal niet de koers van een andere partij, maar herken me het meest in een CDA dat zich baseert op de christelijk-sociale beginselen van weleer. Dat is in deze tijd minder zichtbaar.”
Acht u het voorstelbaar dat uw partij op enig moment fuseert met het CDA?
„Die kans acht ik zeer gering. Met vreugde ontmoet ik binnen het CDA belijdende christenen die met overtuiging inhoud geven aan hun politieke ambt, maar de partij staat vrij ver van ons af. Dat komt niet alleen vanwege het open karakter van de partij –ook niet-christenen vertegenwoordigen het CDA–, maar ook vanwege de neoliberale koers die de partij nu vaart.”
Van der Staaij: Kijken waar we elkaar kunnen vinden
Is het CDA na 35 jaar volwassen?
„Na 35 jaar is het CDA zeker een volwassen partij, omdat de bloedgroepen waaruit de partij ontstaan is steeds minder een rol spelen. Ook bij een partij van deze leeftijd kunnen niettemin nog identiteitsvragen de kop opsteken: waar staan wij in de praktijk nu echt voor?”
Wat is de grootste verdienste van het CDA?
„De brugfunctie die zij als middenpartij kon vormen tussen verschillende partijen, en daardoor als coalitiepartij jarenlang bijgedragen heeft aan een stabiel bestuur van ons land.”
Waar ging de partij de mist in?
„Ik vind het als SGP’er jammer dat het CDA mist vertoont rond thema’s als huwelijk en gezin, bescherming van het leven, opkomen voor Israël en de zondagsrust. De verscheidenheid van opvattingen binnen het CDA over deze onderwerpen is erg groot, zo is bijvoorbeeld ook de abortuswetgeving actief gesteund. Daar lagen en liggen wezenlijke verschillen met de SGP.”
Welke koers moet de partij de komende jaren kiezen?
„Daar gaat de partij natuurlijk zelf over, maar ik hoop op een constructieve, uitgesproken christelijke koers.”
Acht u het voorstelbaar dat uw partij op enig moment fuseert met het CDA?
„Ik zie het CDA niet als een huwelijkspartner, maar meer als een familielid met wie je verwantschap voelt en goede contacten onderhoudt. Het vruchtbaarst is om in de praktijk van vandaag te zoeken naar punten waarop je elkaar kunt vinden. Dat is beter dan je te verliezen in bespiegelingen over toekomstige verhoudingen. Zowel in de Kamer als in het lokale bestuur kunnen we vanuit die houding vaak goed samenwerken met CDA’ers.”