Kerk & religie

Uiterlijk

15 March 2004 09:04Gewijzigd op 14 November 2020 01:02

Job zegt in deze tekst: „En in een ogenblik dalen zij in het graf.” Er is een wereld van zondaren die op deze wijze bedrogen zijn. Omdat God hun wat weerhoudende genade heeft gegeven om hen binnen de grenzen te houden, gaan ze voort in een soort opgewekte tevredenheid en menen ze dat alles goed is. Als ze echter hun ziekbed naderen, hebben ze niets tot hun verontschuldiging te zeggen. Ja, wat meer is, wij kunnen hun geen troost opdringen, want dan stuiven ze op en zeggen ze dat het niet voor hen is.Als wij hun dan vertellen wat zij gedaan hebben, dat ze zo’n schone belijdenis voorstonden, dat ze zo uitnemend konden bidden en bij de mensen zo hoog geacht werden enzovoort - hoor dan wat ze antwoorden. Ze zeggen: Zeker, ik heb dit of dat gedaan, maar dat is slechts de buitenkant, maar ach, mijn hart werd nooit echt verbroken. Ik was alleen uitwendig bekeerd. Ik stond inderdaad een belijdenis voor, maar het fundament werd nooit gelegd.

Een mens wil beslist naar de hemel varen. Hij vaart een luie koers. Hij wil zich wel uitwendig bekeren, maar zijn hart werd nooit verbroken of verootmoedigd. Wie nooit heen en weer geslingerd wordt, zal nooit aanlanden. Ja, hij moet heen en weer geslingerd worden en dat zelfs met enig geweld. Maar de mens die nooit gekweld werd, zal nooit vertroost worden.

Thomas Hooker, predikant te Chelmfort (De ware zielsvernedering, 1678)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer