Sparend
Romeinen 15:4
„Want al wat tevoren geschreven is, dat is tot onze lering tevoren geschreven, opdat wij door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften hoop hebben zouden.”
Wellicht is de vraag bij u opgekomen hoe het komt dat de (zwaarste) ellende door de mens niet gevoeld wordt. Ik herhaal dat God het zo ingesteld heeft. Hij wil niet dat de mens vergaat bij het zien van zijn nood, namelijk in zijn innerlijk wezen. Daarom, vergeet in uw kwade dagen het goede niet (Jezus Sirach 11:26). Let in zulke dagen erop wat een groot geluk het is dat u uw ganse ellende niet kent. Dan zal het uiterlijke leed u minder zwaar vallen!
Maar anderzijds, denk in uw goede dagen aan het kwade! Al voelt u uw eigenlijke ellende niet, u mag die evenwel niet vergeten. U moet er veel aan denken en dankbaar zijn. U zult dan gewis en zeker uw uiterlijk leed, als het komt, minder pijnlijk gevoelen. U ziet dus: de pijn wordt ons in dit leven altijd meer bespaard dan opgelegd. Niet dat ’s mensen ganse ellende er niet zou zijn, maar God houdt die voor hem verborgen, zodat hij er niets van bemerkt en er niet door aangevallen wordt.
Maar zie ook eens die mensen die, omdat God het zo beschikt heeft, wél hun ware ellende kennen! Zie hoe heftig zij tegen zichzelf tekeergaan, hoe zij alles wat zij hier op aarde in dit leven ooit zouden kunnen lijden, gering achten, als hun die hellepijn maar bespaard bleef.
Maarten Luther, reformator te Wittenberg (”Het troostboekje”, 1521)